8 Een koning, zittende op den troon des gerichts, verstrooit alle kwaad met zijn ogen.
Proverbs 20:8 Cross References - DSV
1 Samuel 23:3-4
3 Doch de mannen Davids zeiden tot hem: Zie, wij vrezen hier in Juda; hoeveel te meer, als wij naar Kehila tegen der Filistijnen slagorden gaan zullen.
4 Toen vraagde David den HEERE nog verder; en de HEERE antwoordde hem en zeide: Maak u op, trek af naar Kehila; want Ik geef de Filistijnen in uw hand.
2 Samuel 23:4
4 En Hij zal zijn gelijk het licht des morgens, wanneer de zon opgaat, des morgens zonder wolken, wanneer van den glans na den regen de grasscheutjes uit de aarde voortkomen.
Psalms 72:4
4 Hij zal de ellendigen des volks richten; hij zal de kinderen des nooddruftigen verlossen, en den verdrukker verbrijzelen.
Psalms 92:9
9 Maar Gij zijt de Allerhoogste in eeuwigheid de HEERE!
Psalms 99:4
4 En de sterkte des Konings, die het recht lief heeft. Gij hebt billijkheden bevestigd, Gij hebt recht en gerechtigheid gedaan in Jakob.
Psalms 101:6-8
6 Mijn ogen zullen zijn op de getrouwen in het land, dat zij bij mij zitten; die in den oprechten weg wandelt, die zal mij dienen.
7 Wie bedrog pleegt, zal binnen mijn huis niet blijven; die leugenen spreekt, zal voor mijn ogen niet bevestigd worden.
8 Allen morgen zal ik alle goddelozen des lands verdelgen, om uit de stad des HEEREN alle werkers der ongerechtigheid uit te roeien.
Proverbs 16:12
12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd.
Proverbs 20:26
26 Een wijs koning verstrooit de goddelozen, en hij brengt het rad over hen.
Proverbs 25:5
5 Doe den goddelozen weg van het aangezicht des konings, en zijn troon zal door gerechtigheid bevestigd worden.
Proverbs 29:14
14 Een koning, die de armen in trouw recht doet, diens troon zal in eeuwigheid bevestigd worden.
Isaiah 32:1
1 Ziet, een koning zal regeren in gerechtigheid, en de vorsten zullen heersen naar recht.