Psalms 120:7 Cross References - DSV

7 Ik ben vreedzaam; maar als ik spreek, zijn zij aan den oorlog.

1 Samuel 24:9-11

9 En David zeide tot Saul: Waarom hoort gij de woorden der mensen, zeggende: Zie, David zoekt uw kwaad? 10 Zie, te dezen dage hebben uw ogen gezien, dat de HEERE u heden in mijn hand gegeven heeft in deze spelonk, en men zeide, dat ik u doden zou; doch mijn hand verschoonde u, want ik zeide: Ik zal mijn hand niet uitsteken tegen mijn heer, want hij is de gezalfde des HEEREN. 11 Zie toch, mijn vader, ja, zie de slip uws mantels in mijn hand; want als ik de slip uws mantels afgesneden heb, zo heb ik u niet gedood; beken en zie, dat er in mijn hand geen kwaad, noch overtreding is, en ik tegen u niet gezondigd heb; nochtans jaagt gij mijn ziel, dat gij ze wegneemt.

1 Samuel 26:2-4

2 Toen maakte zich Saul op, en toog af naar de woestijn Zif, en met hem drie duizend man, uitgelezenen van Israël, om David te zoeken in de woestijn Zif. 3 En Saul legerde zich op den heuvel van Hachila, die voor aan de wildernis is aan den weg, maar David bleef in de woestijn, en zag, dat Saul achter hem kwam naar de woestijn. 4 Want David had verspieders gezonden, en hij vernam, dat Saul voorzeker kwam.

2 Samuel 20:19

19 Ik ben een van de vreedzamen, van de getrouwen in Israël, en gij zoekt te doden een stad, die een moeder is in Israël; waarom zoudt gij het erfdeel des HEEREN verslinden?

Psalms 34:14

14 Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken.

Psalms 35:20

20 Want zij spreken niet van vrede, maar zij bedenken bedriegelijke zaken tegen de stillen in het land.

Psalms 55:20

20 God zal horen, en zal hen plagen, als die van ouds zit, Sela; dewijl bij hen gans geen verandering is, en zij God niet vrezen.

Psalms 109:4

4 Voor mijn liefde, staan zij mij tegen; maar ik was steeds in het gebed.

Matthew 5:9

9 Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.

Romans 12:18

18 Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen.

Ephesians 2:14-17

14 Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, 15 Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende; 16 En opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende. 17 En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren.

Hebrews 12:14

14 Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal;

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.