4
G1161
Maar
G1536
zo enige
G5503
weduwe
G5043
kinderen
G2192 G5719
heeft
G2228
, of
G1549
kindskinderen
G3129 G5720
, dat die leren
G4412
eerst
G2398
aan hun eigen
G3624
huis
G2151 G5721
godzaligheid oefenen
G2532
, en
G4269
den voorouderen
G287 G591 G5721
wedervergelding doen
G1063
; want
G5124
dat
G2076 G5748
is
G2570
goed
G2532
en
G587
aangenaam
G1799
voor
G2316
God.
1 Timothy 5:4 Cross References - DSV_Strongs
Genesis 45:10-11
Genesis 47:12
Genesis 47:28
Judges 12:14
Ruth 2:2
2
H7327
En Ruth
H4125
, de Moabietische
H559 H8799
, zeide
H413
tot
H5281
Naomi
H4994
: Laat mij toch
H7704
in het veld
H3212 H8799
gaan
H7641
, en van de aren
H3950 H8762
oplezen
H310
, achter
H834
dien, in wiens
H5869
ogen
H2580
ik genade
H4672 H8799
zal vinden
H559 H8799
. En zij zeide
H3212 H8798
tot haar: Ga heen
H1323
, mijn dochter!
Ruth 2:18
1 Samuel 22:3-4
3
H1732
En David
H3212 H8799
ging
H4480
van
H8033
daar
H4708
naar Mizpa
H4124
der Moabieten
H559 H8799
; en hij zeide
H413
tot
H4428
den koning
H4124
der Moabieten
H4994
: Laat toch
H1
mijn vader
H517
en mijn moeder
H854
bij
H3318 H8799
ulieden uitgaan
H5704 H834
, totdat
H3045 H8799
ik weet
H4100
, wat
H430
God
H6213 H8799
mij doen zal.
Job 18:19
Proverbs 31:28
Isaiah 14:22
Matthew 15:4-6
4
G1063
Want
G2316
God
G1781 G5662
heeft geboden
G3004 G5723
, zeggende
G5091 G5720
: Eert
G4675
uw
G3962
vader
G2532
en
G3384
moeder
G2532
, en
G3962
: Wie vader
G2228
of
G3384
moeder
G2551 G5723
vloekt
G2288
, die zal den dood
G5053 G5720
sterven.
5
G1161
Maar
G5210
gij
G3004 G5719
zegt
G3739 G302
: Zo wie
G3962
tot vader
G2228
of
G3384
moeder
G2036 G5632
zal zeggen
G1435
: [Het] [is] een gave
G3739 G1437
, zo wat
G1537
u van
G1700
mij
G5623 G5686
zou kunnen ten nutte komen
G2532
; en
G846
zijn
G3962
vader
G2228
of
G846
zijn
G3384
moeder
G3364
geenszins
G5091 G5661
zal eren, [die] [voldoet].
Mark 7:11-13
11
G1161
Maar
G5210
gijlieden
G3004 G5719
zegt
G1437
: Zo
G444
een mens
G3962
tot vader
G2228
of
G3384
moeder
G2036 G5632
zegt
G2878
: [Het] [is] korban
G3603
(dat
G2076 G5748
is
G1435
[te] [zeggen], een gave
G1437
), zo wat
G1537
u van
G1700
mij
G5623 G5686
zou kunnen ten nutte komen, [die] [voldoet].
Luke 2:51
John 19:26-27
Ephesians 6:1-3
1
G5043
Gij kinderen
G5219 G
, zijt
G5216
uw
G1118
ouderen
G5219 G5720
gehoorzaam
G1722
in
G2962
den Heere
G1063
; want
G5124
dat
G2076 G5748
is
G1342
recht.