1
H1697
De woorden
H94
van Agur
H1121
, den zoon
H3348
van Jake
H4853
; een last
H1397
. De man
H5002 H8803
spreekt
H384
tot Ithiel
H384
, tot Ithiel
H401
en Uchal.
3
H2451
En ik heb geen wijsheid
H3925 H8804
geleerd
H1847
, noch de wetenschap
H6918
der heiligen
H3045 H8799
gekend.
4
H8064
Wie is ten hemel
H5927 H8804
opgeklommen
H3381 H8799
, en nedergedaald
H7307
? Wie heeft den wind
H2651
in Zijn vuisten
H622 H8804
verzameld
H4325
? Wie heeft de wateren
H8071
in een kleed
H6887 H8804
gebonden
H657
? Wie heeft al de einden
H776
der aarde
H6965 H8689
gesteld
H8034
? Hoe is Zijn Naam
H8034
, en hoe is de Naam
H1121
Zijns Zoons
H3045 H8799
, zo gij het weet?
5
H565
Alle rede
H433
Gods
H6884 H8803
is doorlouterd
H4043
; Hij is een Schild
H2620 H8802
dengenen, die op Hem betrouwen.
6
H3254 H8686
Doe niet tot
H1697
Zijn woorden
H3198 H8686
, opdat Hij u niet bestraffe
H3576 H8738
, en gij leugenachtig bevonden wordt.
7
H8147
Twee
H7592 H8804
dingen heb ik van U begeerd
H4513 H8799
, onthoud
H4191 H8799
ze mij niet, eer ik sterve;
8
H7723
Ijdelheid
H1697 H3577
en leugentaal
H7368 H8685
doe verre
H7389
van mij; armoede
H6239
of rijkdom
H5414 H8799
geef
H2963 H8685
mij niet; voed
H3899
mij met het brood
H2706
mijns bescheiden deels;
9
H7646 H8799
Opdat ik, zat zijnde
H3584 H8765
, [U] dan niet verloochene
H559 H8804
, en zegge
H3068
: Wie is de HEERE
H3423 H8735
? of dat ik, verarmd zijnde
H1589 H8804
, dan niet stele
H8034
, en den Naam
H430
mijns Gods
H8610 H8804
aantaste.
10
H3960 H8686
Achterklap
H5650
niet van den knecht
H113
bij zijn heer
H7043 H8762
, opdat hij u niet vloeke
H816 H8804
, en gij schuldig wordt.
11
H1755
Daar is een geslacht
H1
, dat zijn vader
H7043 H8762
vervloekt
H517
, en zijn moeder
H1288 H8762
niet zegent;
12
H1755
Een geslacht
H2889
, dat rein
H5869
in zijn ogen
H6675
is, en van zijn drek
H7364 H8795
niet gewassen is;
13
H1755
Een geslacht
H5869
, welks ogen
H7311 H8804
hoog zijn
H6079
, en welks oogleden
H5375 H8735
verheven zijn;
14
H1755
Een geslacht
H8127
, welks tanden
H2719
zwaarden
H4973
, en welks baktanden
H3979
messen
H6041
zijn, om de ellendigen
H776
van de aarde
H34
en de nooddruftigen
H120
van onder de mensen
H398 H8800
te verteren.
15
H5936
De bloedzuiger
H8147
heeft twee
H1323
dochters
H3051 H8798
: Geef
H3051 H8798
, geef
H7969
! Deze drie
H7646 H8799
dingen worden niet verzadigd
H702
; [ja], vier
H559 H8804
zeggen
H1952
niet: Het is genoeg!
16
H7585
Het graf
H6115
, de gesloten
H7356
baarmoeder
H776
, de aarde
H4325
, [die] van water
H7646 H8804
niet verzadigd wordt
H784
, en het vuur
H559 H8804
zegt
H1952
niet: Het is genoeg!
17
H5869
Het oog
H1
, [dat] den vader
H3932 H8799
bespot
H3349
, of de gehoorzaamheid
H517
der moeder
H936 H8799
veracht
H6158
, dat zullen de raven
H5158
der beek
H5365 H8799
uitpikken
H5404
, en des arends
H1121
jongen
H398 H8799
zullen het eten.
18
H7969
Deze drie
H6381 H8738
dingen zijn voor mij te wonderlijk
H702
, ja, vier
H3045 H8804
, die ik niet weet:
19
H1870
De weg
H5404
eens arends
H8064
in den hemel
H1870
; de weg
H5175
ener slang
H6697
op een rotssteen
H1870
; de weg
H591
van een schip
H3820
in het hart
H3220
der zee
H1870
; en de weg
H1397
eens mans
H5959
bij een maagd.
20
H1870
Alzo is de weg
H5003 H8764
ener overspelige
H802
vrouw
H398 H8804
; zij eet
H4229 H8804
en wist
H6310
haar mond
H559 H8804
, en zegt
H205
: Ik heb geen ongerechtigheid
H6466 H8804
gewrocht!
21
H7969
Om drie
H7264 H8804
dingen ontroert zich
H776
de aarde
H702
, ja, om vier
H5375 H8800
, [die] zij niet dragen
H3201 H8799
kan:
22
H5650
Om een knecht
H4427 H8799
, als hij regeert
H5036
; en een dwaas
H3899
, als hij van brood
H7646 H8799
verzadigd is;
23
H8130 H8803
Om een hatelijke
H1166 H8735
[vrouw], als zij getrouwd wordt
H8198
; en een dienstmaagd
H3423 H8799
, als zij erfgenaam
H1404
is van haar vrouw.
24
H702
Deze vier
H6996
zijn van de kleinste
H776
der aarde
H2450
; doch dezelve zijn wijs
H2449 H8794
, met wijsheid wel voorzien.
25
H5244
De mieren
H5794
zijn een onsterk
H5971
volk
H3559 H8686
; evenwel bereiden zij
H7019
in de zomer
H3899
haar spijs.
26
H8227
De konijnen
H6099
zijn een machteloos
H5971
volk
H7760 H8799
; nochtans stellen zij
H1004
hun huis
H5553
in den rotssteen.
27
H697
De sprinkhanen
H4428
hebben geen koning
H3318 H8799
; nochtans gaan zij
H2686 H8802
allen uit, zich verdelende [in] [hopen].
28
H8079
De spinnekop
H8610 H8762
grijpt
H3027
met de handen
H1964
, en is in de paleizen
H4428
der koningen.
29
H7969
Deze drie
H3190 H8688
maken een goeden
H6806
tred
H702
; ja, vier
H2895 H8688
zijn er, die een goeden
H3212 H8800
gang maken;
30
H3918
De oude leeuw
H1368
geweldig
H929
onder de gedierten
H6440
, die voor
H7725 H8799
niemand zal wederkeren;
31
H2223
Een windhond
H4975
van goede lenden
H176
, of
H8495
een bok
H4428
; en een koning
H510
, die niet tegen te staan is.