Psalms 104:24 Cross References - DSV_Strongs
Genesis 1:11-12
11
H430
En God
H559 H8799
zeide
H776
: Dat de aarde
H1876 H8686
uitschiete
H1877
grasscheutjes
H6212
, kruid
H2233 H2232 H8688
zaadzaaiende
H6529
, vruchtbaar
H6086
geboomte
H6213 H8802
, dragende
H6529
vrucht
H4327
naar zijn aard
H834
, welks
H2233
zaad
H5921
daarin zij op
H776
de aarde
H1961 H8799
! En het was
H3651
alzo.
Genesis 1:24-25
Genesis 1:31
Nehemiah 9:6
6
H859
Gij
H1931
zijt die
H3068
HEERE
H909
alleen
H859
, Gij
H6213 H8804
hebt gemaakt
H8064
den hemel
H8064
, den hemel
H8064
der hemelen
H3605
, en al
H6635
hun heir
H776
, de aarde
H3605
en al
H834
wat
H3220
daarop is, de zeeen
H3605
en al
H834
wat
H859
daarin is, en Gij
H3605
maakt die allen
H2421 H8764
levend
H6635
; en het heir
H8064
der hemelen
H7812 H8693
aanbidt U.
Job 5:9
Psalms 8:3
Psalms 24:1
Psalms 40:5
5
H3068
[040:6] Gij, o HEERE
H430
, mijn God
H6381 H8737
! hebt Uw wonderen
H4284
en Uw gedachten
H7227
aan ons vele
H6213 H8804
gemaakt
H6186 H8800
, men kan ze niet in orde bij U verhalen
H5046 H8686
; zal ik ze verkondigen
H1696 H8762
en uitspreken
H6105 H8804
, zo zijn zij menigvuldiger
H5608 H8763
dan dat ik ze zou kunnen vertellen.
Psalms 50:10-12
Psalms 65:11
Psalms 107:31
Psalms 136:5
Proverbs 3:19-20
Proverbs 8:22-36
22
H3068
De HEERE
H7069 H8804
bezat
H7225
Mij [in] [het] beginsel
H1870
Zijns wegs
H6924
, voor
H4659
Zijn werken, van toen aan.
23
H5769
Ik ben van eeuwigheid
H5258 H8738
af gezalfd geweest
H7218
; van den aanvang
H6924
, van de oudheden
H776
der aarde aan.
24
H2342 H8797
Ik was geboren
H8415
, als de afgronden
H4599
nog niet waren, als nog geen fonteinen
H3513 H8737
waren, zwaar
H4325
van water;
25
H2022
Aleer de bergen
H2883 H8717
ingevest waren
H6440
, voor
H1389
de heuvelen
H2342 H8797
was Ik geboren.
26
H776
Hij had de aarde
H6213 H8804
nog niet gemaakt
H2351
, noch de velden
H7218
, noch de aanvang
H6083
van de stofjes
H8398
der wereld.
27
H8064
Toen Hij de hemelen
H3559 H8687
bereidde
H2329
, was Ik daar; toen Hij een cirkel
H6440
over het vlakke
H8415
des afgronds
H2710 H8800
beschreef;
28
H7834
Toen Hij de opperwolken
H4605
van boven
H553 H8763
vestigde
H5869
; toen Hij de fonteinen
H8415
des afgronds
H5810 H8800
vastmaakte;
29
H3220
Toen Hij der zee
H2706
haar perk
H7760 H8800
zette
H4325
, opdat de wateren
H6310
Zijn bevel
H5674 H8799
niet zouden overtreden
H4144
; toen Hij de grondvesten
H776
der aarde
H2710 H8800
stelde;
30
H525
Toen was Ik een voedsterling
H681
bij Hem
H3117
, en Ik was dagelijks
H8191
[Zijn] vermakingen
H6256
, te aller tijd
H6440
voor Zijn aangezicht
H7832 H8764
spelende;
31
H7832 H8764
Spelende
H8398
in de wereld
H776
Zijns aardrijks
H8191
, en Mijn vermakingen
H1121 H120
zijn met de mensenkinderen.
32
H1121
Nu dan, kinderen
H8085 H8798
! hoort
H835
naar Mij; want welgelukzalig
H1870
zijn zij, [die] Mijn wegen
H8104 H8799
bewaren.
33
H8085 H8798
Hoort
H4148
de tucht
H2449 H8798
, en wordt wijs
H6544 H8799
, en verwerpt [die] niet.
34
H835
Welgelukzalig
H120
is de mens
H8085 H8802
, die naar Mij hoort
H3117
, dagelijks
H8245 H8800
wakende
H1817
aan Mijn poorten
H8104 H8800
, waarnemende
H4201
de posten
H6607
Mijner deuren.
Jeremiah 10:12
Romans 11:33
Ephesians 1:8
Ephesians 3:10
1 Timothy 6:17
17
G3853 G5720
Beveel
G4145
den rijken
G1722
in
G3568
deze tegenwoordige
G165
wereld
G3361
, dat zij niet
G5309 G5721
hoogmoedig zijn
G3366
, noch
G1679 G5760
[hun] hoop stellen
G1909
op
G83
de ongestadigheid
G4149
des rijkdoms
G235
, maar
G1722
op
G2198 G5723
den levenden
G2316
God
G3588
, Die
G2254
ons
G3956
alle dingen
G4146
rijkelijk
G3930 G5723
verleent
G1519
, om te
G619
genieten;