1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H5329 H8764
, voor den opperzangmeester
H1665
, op de Gitthith
H3068
. [08:2] O HEERE
H113
, onze Heere
H117
! hoe heerlijk
H8034
is Uw Naam
H776
op de ganse aarde
H1935
! Gij, die Uw majesteit
H5414 H8798
gesteld hebt
H8064
boven de hemelen.
2
H6310
[08:3] Uit den mond
H5768
der kinderkens
H3243 H8802
en der zuigelingen
H5797
hebt Gij sterkte
H3245 H8765
gegrondvest
H6887 H8802
, om Uwer tegenpartijen
H341 H8802
wil, om den vijand
H5358 H8693
en wraakgierige
H7673 H8687
te doen ophouden.
3
H8064
[08:4] Als ik Uw hemel
H7200 H8799
aanzie
H4639
, het werk
H676
Uwer vingeren
H3394
, de maan
H3556
en de sterren
H3559 H8790
, die Gij bereid hebt;
4
H582
[08:5] Wat is de mens
H2142 H8799
, dat Gij zijner gedenkt
H1121
, en de zoon
H120
des mensen
H6485 H8799
, dat Gij hem bezoekt?
5
H4592
[08:6] En hebt hem een weinig
H2637 H8762
minder gemaakt
H430
dan de engelen
H3519
, en hebt hem met eer
H1926
en heerlijkheid
H5849 H8762
gekroond?
6
H4910 H8686
[08:7] Gij doet hem heersen
H4639
over de werken
H3027
Uwer handen
H7272
; Gij hebt alles onder zijn voeten
H7896 H8804
gezet;