Bible verses about "outer space" | DSV_Strongs

Genesis 1:14-19

  14 H430 En God H559 H8799 zeide H3974 : Dat er lichten H1961 H8799 zijn H7549 in het uitspansel H8064 des hemels H914 H8687 , om scheiding te maken H996 tussen H3117 den dag H996 en tussen H3915 den nacht H1961 H8799 ; en dat zij zijn H226 tot tekenen H4150 en tot gezette tijden H3117 , en tot dagen H8141 en jaren!
  15 H1961 H8799 En dat zij zijn H3974 tot lichten H7549 in het uitspansel H8064 des hemels H215 H8687 , om licht te geven H5921 op H776 de aarde H1961 H8799 ! En het was H3651 alzo.
  16 H430 God H6213 H8799 dan maakte H8147 die twee H1419 grote H3974 lichten H1419 ; dat grote H3974 licht H4475 tot heerschappij H3117 des daags H6996 , en dat kleine H3974 licht H4475 tot heerschappij H3915 des nachts H3556 ; ook de sterren.
  17 H430 En God H5414 H8799 stelde H853 ze H7549 in het uitspansel H8064 des hemels H215 H8687 , om licht te geven H5921 op H776 de aarde.
  18 H4910 H8800 En om te heersen H3117 op den dag H3915 , en in den nacht H914 H8687 , en om scheiding te maken H996 tussen H216 het licht H996 en tussen H2822 de duisternis H430 . En God H7200 H8799 zag H3588 , dat H2896 het goed [was].
  19 H1961 H0 Toen was H6153 het avond H1961 H8799 geweest H1961 H0 , en het was H1242 morgen H1961 H8799 geweest H7243 , de vierde H3117 dag.

Genesis 1:1-31

  1 H7225 In den beginne H1254 H8804 schiep H430 God H853 den H8064 hemel H853 en de H776 aarde.
  2 H776 De aarde H1961 H8804 nu was H8414 woest H922 en ledig H2822 , en duisternis H5921 H6440 [was] op H8415 den afgrond H7307 ; en de Geest H430 Gods H7363 H8764 zweefde H5921 H6440 op H4325 de wateren.
  3 H430 En God H559 H8799 zeide H1961 H8799 : Daar zij H216 licht H1961 H8799 ! en daar werd H216 licht.
  4 H430 En God H7200 H8799 zag H853 het H216 licht H3588 , dat H2896 het goed H430 [was]; en God H914 H8686 maakte scheiding H996 tussen H216 het licht H996 en tussen H2822 de duisternis.
  5 H430 En God H7121 H8799 noemde H216 het licht H3117 dag H2822 , en de duisternis H7121 H8804 noemde Hij H3915 nacht H1961 H0 . Toen was H6153 het avond H1961 H8799 geweest H1961 H0 , en het was H1242 morgen H1961 H8799 geweest H259 , de eerste H3117 dag.
  6 H430 En God H559 H8799 zeide H1961 H8799 : Daar zij H7549 een uitspansel H8432 in het midden H4325 der wateren H1961 H8799 ; en dat make H914 H8688 scheiding H996 tussen H4325 wateren H4325 en wateren!
  7 H430 En God H6213 H8799 maakte H7549 dat uitspansel H914 H8686 , en maakte scheiding H996 tussen H4325 de wateren H834 , die H8478 onder H7549 het uitspansel H996 [zijn], en tussen H4325 de wateren H834 , die H5921 boven H7549 het uitspansel H1961 H8799 [zijn]. En het was H3651 alzo.
  8 H430 En God H7121 H8799 noemde H7549 het uitspansel H8064 hemel H1961 H0 . Toen was H6153 het avond H1961 H8799 geweest H1961 H0 , en het was H1242 morgen H1961 H8799 geweest H8145 , de tweede H3117 dag.
  9 H430 En God H559 H8799 zeide H4325 : Dat de wateren H8478 van onder H8064 den hemel H413 in H259 een H4725 plaats H6960 H8735 vergaderd worden H3004 , en dat het droge H7200 H8735 gezien worde H1961 H8799 ! En het was H3651 alzo.
  10 H430 En God H7121 H8799 noemde H3004 het droge H776 aarde H4723 , en de vergadering H4325 der wateren H7121 H8804 noemde Hij H3220 zeeen H430 ; en God H7200 H8799 zag H3588 , dat H2896 het goed [was].
  11 H430 En God H559 H8799 zeide H776 : Dat de aarde H1876 H8686 uitschiete H1877 grasscheutjes H6212 , kruid H2233 H2232 H8688 zaadzaaiende H6529 , vruchtbaar H6086 geboomte H6213 H8802 , dragende H6529 vrucht H4327 naar zijn aard H834 , welks H2233 zaad H5921 daarin zij op H776 de aarde H1961 H8799 ! En het was H3651 alzo.
  12 H776 En de aarde H3318 H8686 bracht voort H1877 grasscheutjes H6212 , kruid H2233 H2232 H8688 zaadzaaiende H4327 naar zijn aard H6529 H6213 H8802 , en vruchtdragend H6086 geboomte H2233 , welks H4327 zaad daarin was, naar zijn aard H430 . En God H7200 H8799 zag H3588 , dat H2896 het goed [was].
  13 H1961 H0 Toen was H6153 het avond H1961 H8799 geweest H1961 H0 , en het was H1242 morgen H1961 H8799 geweest H7992 , de derde H3117 dag.
  14 H430 En God H559 H8799 zeide H3974 : Dat er lichten H1961 H8799 zijn H7549 in het uitspansel H8064 des hemels H914 H8687 , om scheiding te maken H996 tussen H3117 den dag H996 en tussen H3915 den nacht H1961 H8799 ; en dat zij zijn H226 tot tekenen H4150 en tot gezette tijden H3117 , en tot dagen H8141 en jaren!
  15 H1961 H8799 En dat zij zijn H3974 tot lichten H7549 in het uitspansel H8064 des hemels H215 H8687 , om licht te geven H5921 op H776 de aarde H1961 H8799 ! En het was H3651 alzo.
  16 H430 God H6213 H8799 dan maakte H8147 die twee H1419 grote H3974 lichten H1419 ; dat grote H3974 licht H4475 tot heerschappij H3117 des daags H6996 , en dat kleine H3974 licht H4475 tot heerschappij H3915 des nachts H3556 ; ook de sterren.
  17 H430 En God H5414 H8799 stelde H853 ze H7549 in het uitspansel H8064 des hemels H215 H8687 , om licht te geven H5921 op H776 de aarde.
  18 H4910 H8800 En om te heersen H3117 op den dag H3915 , en in den nacht H914 H8687 , en om scheiding te maken H996 tussen H216 het licht H996 en tussen H2822 de duisternis H430 . En God H7200 H8799 zag H3588 , dat H2896 het goed [was].
  19 H1961 H0 Toen was H6153 het avond H1961 H8799 geweest H1961 H0 , en het was H1242 morgen H1961 H8799 geweest H7243 , de vierde H3117 dag.
  20 H430 En God H559 H8799 zeide H4325 : Dat de wateren H8317 H8799 overvloediglijk voortbrengen H8318 een gewemel H2416 van levende H5315 zielen H5775 ; en het gevogelte H5774 H8787 vliege H5921 boven H776 de aarde H5921 H6440 , in H7549 het uitspansel H8064 des hemels!
  21 H430 En God H1254 H8799 schiep H1419 de grote H8577 walvissen H3605 , en alle H2416 levende H7430 H8802 wremelende H5315 ziel H834 , welke H4325 de wateren H8317 H8804 overvloediglijk voortbrachten H4327 , naar haar aard H3605 ; en alle H3671 gevleugeld H5775 gevogelte H4327 naar zijn aard H430 . En God H7200 H8799 zag H3588 , dat H2896 het goed [was].
  22 H430 En God H1288 H8762 zegende H853 ze H559 H8800 , zeggende H6509 H8798 : Zijt vruchtbaar H7235 H8798 , en vermenigvuldigt H4390 H8798 , en vervult H4325 de wateren H3220 in de zeeen H5775 ; en het gevogelte H7235 H8799 vermenigvuldige H776 op de aarde!
  23 H1961 H0 Toen was H6153 het avond H1961 H8799 geweest H1961 H0 , en het was H1242 morgen H1961 H8799 geweest H2549 , de vijfde H3117 dag.
  24 H430 En God H559 H8799 zeide H776 : De aarde H3318 H0 brenge H2416 levende H5315 zielen H3318 H8686 voort H4327 , naar haar aard H929 , vee H7431 , en kruipend H2416 , en wild gedierte H776 der aarde H4327 , naar zijn aard H1961 H8799 ! En het was H3651 alzo.
  25 H430 En God H6213 H8799 maakte H2416 het wild gedierte H776 der aarde H4327 naar zijn aard H929 , en het vee H4327 naar zijn aard H3605 , en al H7431 het kruipend gedierte H127 des aardbodems H4327 naar zijn aard H430 . En God H7200 H8799 zag H3588 , dat H2896 het goed [was].
  26 H430 En God H559 H8799 zeide H6213 H0 : Laat Ons H120 mensen H6213 H8799 maken H6754 , naar Ons beeld H1823 , naar Onze gelijkenis H7287 H8799 ; en dat zij heerschappij hebben H1710 over de vissen H3220 der zee H5775 , en over het gevogelte H8064 des hemels H929 , en over het vee H3605 , en over de gehele H776 aarde H3605 , en over al H7431 het kruipend gedierte H5921 , dat op H776 de aarde H7430 H8802 kruipt.
  27 H430 En God H1254 H8799 schiep H120 den mens H6754 naar Zijn beeld H6754 ; naar het beeld H430 van God H1254 H8804 schiep Hij H853 hem H2145 ; man H5347 en vrouw H1254 H8804 schiep Hij H853 ze.
  28 H430 En God H1288 H8762 zegende H853 hen H430 , en God H559 H8799 zeide H6509 H8798 tot hen: Weest vruchtbaar H7235 H8798 , en vermenigvuldigt H4390 H8798 , en vervult H776 de aarde H3533 H8798 , en onderwerpt haar H7287 H8798 , en hebt heerschappij H1710 over de vissen H3220 der zee H5775 , en over het gevogelte H8064 des hemels H3605 , en over al H2416 het gedierte H5921 , dat op H776 de aarde H7430 H8802 kruipt!
  29 H430 En God H559 H8799 zeide H2009 : Ziet H3605 , Ik heb ulieden al H2233 H2232 H8802 het zaadzaaiende H6212 kruid H5414 H8804 gegeven H834 , dat H5921 H6440 op H3605 de ganse H776 aarde H853 [is], en H3605 alle H6086 geboomte H834 , in hetwelk H2233 H2232 H8802 zaadzaaiende H6086 H6529 boomvrucht H1961 H8799 is; het zij H402 u tot spijze!
  30 H3605 Maar aan al H2416 het gedierte H776 der aarde H3605 , en aan al H5775 het gevogelte H8064 des hemels H3605 , en aan al H7430 H8802 het kruipende gedierte H5921 op H776 de aarde H834 , waarin H2416 een levende H5315 ziel H3605 [is], [heb] [Ik] al H3418 het groene H6212 kruid H402 tot spijze H1961 H8799 [gegeven]. En het was H3651 alzo.
  31 H430 En God H7200 H8799 zag H3605 al H834 wat H6213 H8804 Hij gemaakt had H2009 , en ziet H3966 , [het] [was] zeer H2896 goed H1961 H0 . Toen was H6153 het avond H1961 H8799 geweest H1961 H0 , en het was H1242 morgen H1961 H8799 geweest H8345 , de zesde H3117 dag.

Genesis 1:2-3

  2 H776 De aarde H1961 H8804 nu was H8414 woest H922 en ledig H2822 , en duisternis H5921 H6440 [was] op H8415 den afgrond H7307 ; en de Geest H430 Gods H7363 H8764 zweefde H5921 H6440 op H4325 de wateren.
  3 H430 En God H559 H8799 zeide H1961 H8799 : Daar zij H216 licht H1961 H8799 ! en daar werd H216 licht.

Job 26:7

  7 H5186 H0 Hij breidt H6828 het noorden H5186 H8802 uit H5921 over H8414 het woeste H8518 H8802 ; Hij hangt H776 de aarde H5921 aan H1099 een niet.

Isaiah 40:22

  22 H3427 H8802 Hij is het, Die daar zit H2329 boven den kloot H776 der aarde H3427 H8802 , en derzelver inwoners H2284 zijn als sprinkhanen H8064 ; Hij is het, Die de hemelen H5186 H8802 uitspant H1852 als een dunnen doek H4969 H8799 , en breidt ze uit H168 als een tent H3427 H8800 , om te bewonen;

2 Corinthians 12:2

  2 G1492 G5758 Ik ken G444 een mens G1722 in G5547 Christus G4253 , voor G1180 veertien G2094 jaren G1535 (of G1722 het [geschied] [zij] in G4983 het lichaam G1492 G5758 , weet ik G3756 niet G1535 , of G1622 buiten G4983 het lichaam G1492 G5758 , weet ik G3756 niet G2316 , God G1492 G5758 weet G5108 het), dat de zodanige G726 G5651 opgetrokken is geweest G2193 tot in G5154 den derden G3772 hemel;

Genesis 1:16

  16 H430 God H6213 H8799 dan maakte H8147 die twee H1419 grote H3974 lichten H1419 ; dat grote H3974 licht H4475 tot heerschappij H3117 des daags H6996 , en dat kleine H3974 licht H4475 tot heerschappij H3915 des nachts H3556 ; ook de sterren.

Psalms 8:3

  3 H8064 [08:4] Als ik Uw hemel H7200 H8799 aanzie H4639 , het werk H676 Uwer vingeren H3394 , de maan H3556 en de sterren H3559 H8790 , die Gij bereid hebt;

Psalms 19:1-6

  1 H4210 Een psalm H1732 van David H5329 H8764 , voor den opperzangmeester H8064 . [019:2] De hemelen H5608 H8764 vertellen H410 Gods H3519 eer H7549 , en het uitspansel H5046 H8688 verkondigt H3027 Zijner handen H4639 werk.
  2 H3117 [019:3] De dag H3117 aan den dag H5042 H0 stort H562 overvloediglijk spraak H5042 H8686 uit H3915 , en de nacht H3915 aan den nacht H2331 H8762 toont H1847 wetenschap.
  3 H562 [019:4] Geen spraak H1697 , en geen woorden H6963 zijn er, waar hun stem H8085 H8738 niet wordt gehoord.
  4 H6957 [019:5] Hun richtsnoer H3318 H8804 gaat uit H776 over de ganse aarde H4405 , en hun redenen H7097 aan het einde H8398 der wereld H168 ; Hij heeft in dezelve een tent H7760 H8804 gesteld H8121 voor de zon.
  5 H2860 [019:6] En die is als een bruidegom H3318 H8802 , uitgaande H2646 uit zijn slaapkamer H7797 H8799 ; zij is vrolijk H1368 als een held H734 , om het pad H7323 H8800 te lopen.
  6 H4161 [019:7] Haar uitgang H7097 is van het einde H8064 des hemels H8622 , en haar omloop H7098 tot aan de einden H5641 H8737 deszelven; en niets is verborgen H2535 voor haar hitte.

Psalms 104:1-35

  1 H1288 H8761 Loof H3068 den HEERE H5315 , mijn ziel H3068 ! O HEERE H430 , mijn God H3966 ! Gij zijt zeer H1431 H8804 groot H3847 H8804 , Gij zijt bekleed H1935 met majesteit H1926 en heerlijkheid.
  2 H5844 H8802 Hij bedekt Zich H216 met het licht H8008 , als met een kleed H5186 H8802 ; Hij rekt H8064 den hemel H3407 uit als een gordijn.
  3 H5944 Die Zijn opperzalen H7136 H8764 zoldert H4325 in de wateren H5645 , Die van de wolken H7398 Zijn wagen H7760 H8802 maakt H3671 , Die op de vleugelen H7307 des winds H1980 H8764 wandelt.
  4 H6213 H8802 Hij maakt H4397 Zijn engelen H7307 geesten H8334 H8764 , Zijn dienaars H3857 H8802 tot een vlammend H784 vuur.
  5 H776 Hij heeft de aarde H3245 H8804 gegrond H4349 op haar grondvesten H5769 ; zij zal nimmermeer H5703 noch eeuwiglijk H4131 H8735 wankelen.
  6 H8415 Gij hadt ze met den afgrond H3830 als een kleed H3680 H8765 overdekt H4325 ; de wateren H5975 H8799 stonden H2022 boven de bergen.
  7 H4480 Van H1606 Uw schelden H5127 H8799 vloden zij H2648 H8735 , zij haastten zich H6963 weg voor de stem H7482 Uws donders.
  8 H2022 De bergen H5927 H8799 rezen op H1237 , de dalen H3381 H8799 daalden H4725 , ter plaatse H2088 , die H3245 H8804 Gij voor hen gegrond hadt.
  9 H1366 Gij hebt een paal H7760 H8804 gesteld H5674 H8799 , dien zij niet overgaan zullen H776 ; zij zullen de aarde H7725 H8799 niet weder H3680 H8763 bedekken.
  10 H4599 Die de fonteinen H7971 H8764 uitzendt H5158 door de dalen H2022 , dat zij tussen de gebergten H1980 H8762 henen wandelen.
  11 H8248 H8686 Zij drenken H2416 al het gedierte H7704 des velds H6501 ; de woudezels H7665 H8799 breken H6772 er hun dorst [mede].
  12 H7931 H8799 Bij dezelve woont H5775 het gevogelte H8064 des hemels H6963 , een stem H5414 H8799 gevende H996 van tussen H6073 de takken.
  13 H8248 H8688 Hij drenkt H2022 de bergen H5944 uit Zijn opperzalen H776 ; de aarde H7646 H8799 wordt verzadigd H6529 van de vrucht H4639 Uwer werken.
  14 H2682 Hij doet het gras H6779 H8688 uitspruiten H929 voor de beesten H6212 , en het kruid H5656 tot dienst H120 des mensen H3899 , doende het brood H776 uit de aarde H3318 H8687 voortkomen.
  15 H3196 En den wijn H3824 , die het hart H582 des mensen H8055 H8762 verheugt H6440 , doende het aangezicht H6670 H8687 blinken H8081 van olie H3899 ; en het brood H3824 , dat het hart H582 des mensen H5582 H8799 sterkt.
  16 H6086 De bomen H3068 des HEEREN H7646 H8799 worden verzadigd H730 , de cederbomen H3844 van Libanon H5193 H8804 , die Hij geplant heeft;
  17 H6833 Alwaar de vogeltjes H7077 H8762 nestelen H2624 ; des ooievaars H1004 huis H1265 zijn de dennebomen.
  18 H1364 De hoge H2022 bergen H3277 zijn voor de steenbokken H5553 ; de steenrotsen H4268 zijn een vertrek H8227 voor de konijnen.
  19 H3394 Hij heeft de maan H6213 H8804 gemaakt H4150 tot de gezette tijden H8121 , de zon H3045 H8804 weet H3996 haar ondergang.
  20 H7896 H8799 Gij beschikt H2822 de duisternis H3915 , en het wordt nacht H2416 , in denwelken al het gedierte H3293 des wouds H7430 H8799 uittreedt:
  21 H3715 De jonge leeuwen H7580 H8802 , briesende H2964 om een roof H400 , en om hun spijs H410 van God H1245 H8763 te zoeken.
  22 H8121 De zon H2224 H8799 opgaande H622 H8735 , maken zij zich weg H7257 H8799 , en liggen neder H4585 in hun holen.
  23 H120 De mens H3318 H8799 gaat [dan] uit H6467 tot zijn werk H5656 , en naar zijn arbeid H6153 tot den avond toe.
  24 H7231 H8804 Hoe groot H4639 zijn Uw werken H3068 , o HEERE H2451 ! Gij hebt ze alle met wijsheid H6213 H8804 gemaakt H776 ; het aardrijk H4390 H8804 is vol H7075 van Uw goederen.
  25 H3220 Deze zee H1419 , die groot H7342 en wijd H3027 van ruimte H7431 is, daarin is het wriemelende gedierte H4557 , en dat zonder getal H6996 , kleine H2416 gedierten H1419 met grote.
  26 H1980 H8762 Daar wandelen H591 de schepen H3882 , [en] de Leviathan H3335 H8804 , dien Gij geformeerd hebt H7832 H8763 , [om] daarin te spelen.
  27 H7663 H8762 Zij allen wachten H400 op U, dat Gij [hun] hun spijze H5414 H8800 geeft H6256 te zijner tijd.
  28 H5414 H8799 Geeft Gij H3950 H8799 ze hun, zij vergaderen H3027 ze; doet Gij Uw hand H6605 H8799 open H2896 , zij worden met goed H7646 H8799 verzadigd.
  29 H5641 H8686 Verbergt Gij H6440 Uw aangezicht H926 H8735 , zij worden verschrikt H7307 ; neemt Gij hun adem H622 H8799 weg H1478 H8799 , zij sterven H7725 H8799 , en zij keren weder H6083 tot hun stof.
  30 H7971 H8762 Zendt Gij H7307 Uw Geest H1254 H8735 uit, zo worden zij geschapen H2318 H8762 , en Gij vernieuwt H6440 het gelaat H127 des aardrijks.
  31 H3519 De heerlijkheid H3068 des HEEREN H5769 zij tot in der eeuwigheid H3068 ; de HEERE H8055 H8799 verblijde Zich H4639 in Zijn werken.
  32 H776 Als Hij de aarde H5027 H8688 aanschouwt H7460 H8799 , zo beeft zij H2022 ; als Hij de bergen H5060 H8799 aanroert H6225 H8799 , zo roken zij.
  33 H3068 Ik zal den HEERE H7891 H8799 zingen H2416 in mijn leven H430 ; ik zal mijn God H2167 H8762 psalmzingen H5750 , terwijl ik nog ben.
  34 H7879 Mijn overdenking H6149 H8799 van Hem zal zoet zijn H3068 ; ik zal mij in den HEERE H8055 H8799 verblijden.
  35 H2400 De zondaars H776 zullen van de aarde H8552 H8735 verdaan worden H7563 , en de goddelozen H1288 H8761 zullen niet meer zijn. Loof H3068 den HEERE H5315 , mijn ziel H1984 H8761 H3050 ! Hallelujah!

Psalms 147:4

  4 H4487 H8802 Hij telt H4557 het getal H3556 der sterren H7121 H8799 ; Hij noemt H8034 ze allen bij namen.

Psalms 19:1

  1 H4210 Een psalm H1732 van David H5329 H8764 , voor den opperzangmeester H8064 . [019:2] De hemelen H5608 H8764 vertellen H410 Gods H3519 eer H7549 , en het uitspansel H5046 H8688 verkondigt H3027 Zijner handen H4639 werk.

Revelation 8:12

  12 G2532 En G5067 de vierde G32 engel G4537 G5656 heeft gebazuind G2532 , en G5154 het derde G2246 [deel] der zon G4141 G5648 werd geslagen G2532 , en G5154 het derde G4582 [deel] der maan G2532 , en G5154 het derde G792 [deel] der sterren G2443 ; opdat G5154 het derde G846 [deel] derzelve G4654 G5686 zou verduisterd worden G2532 , en G5154 dat het derde G2250 [deel] van den dag G3361 niet G5316 G5725 zou lichten G2532 ; en G3571 van den nacht G3668 desgelijks.

Genesis 1:1

  1 H7225 In den beginne H1254 H8804 schiep H430 God H853 den H8064 hemel H853 en de H776 aarde.

Isaiah 40:26

  26 H5375 H8798 Heft H5869 uw ogen H4791 op omhoog H7200 H8798 , en ziet H1254 H8804 , Wie deze dingen geschapen heeft H4557 ; Die in getal H6635 hun heir H3318 H8688 voortbrengt H8034 ; Die ze alle bij name H7121 H8799 roept H7230 , vanwege de grootheid H202 [Zijner] krachten H533 , en [omdat] Hij sterk H3581 van vermogen H376 is; er wordt er niet een H5737 H8738 gemist.

Psalms 8:3-4

  3 H8064 [08:4] Als ik Uw hemel H7200 H8799 aanzie H4639 , het werk H676 Uwer vingeren H3394 , de maan H3556 en de sterren H3559 H8790 , die Gij bereid hebt;
  4 H582 [08:5] Wat is de mens H2142 H8799 , dat Gij zijner gedenkt H1121 , en de zoon H120 des mensen H6485 H8799 , dat Gij hem bezoekt?

Topical data is from OpenBible.info, retrieved November 11, 2013, and licensed under a Creative Commons Attribution License.