DSV
(i)
13 En Isaï gewon Eliab, zijn eerstgeborene, en Abinadab, den tweede, en Simea, den derde,
14 Nethaneel, den vierde, Raddai, den vijfde,
15 Ozem, den zesde, David, den zevende.
16 En hun zusters waren Zeruja en Abigaïl. De kinderen nu van Zeruja waren Abisai, en Joab, en Asa-el; drie.