DSV(i)
29 En dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen oordelen.
30 Doch indien een ander, die er zit, iets geopenbaard is, dat de eerste zwijge.
31 Want gij kunt allen, de een na den ander profeteren, opdat zij allen leren, en allen getroost worden.
32 En de geesten der profeten zijn den profeten onderworpen.