DSV
(i)
27 In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid.
28 Zonder de dingen, die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks de zorg van al de Gemeenten.
29 Wie is er zwak, dat ik niet zwak ben? Wie wordt er geërgerd, dat ik niet brande?