Job 24:21-25

DSV(i) 21 De onvruchtbare, die niet baart, teert hij af, en aan de weduwe doet hij niets goeds. 22 Ook trekt hij de machtigen door zijn kracht; staat hij op, zo is men des levens niet zeker. 23 Stelt hem God in gerustigheid, zo steunt hij daarop; nochtans zijn Zijn ogen op hun wegen. 24 Zij zijn een weinig tijds verheven, daarna is er niemand van hen; zij worden nedergedrukt; gelijk alle anderen worden zij besloten; en gelijk de top ener aar worden zij afgesneden. 25 Indien het nu zo niet is, wie zal mij leugenachtig maken, en mijn rede tot niet brengen?