2 Corinthians 9:8-11 En God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u ; opdat gij in alles te allen tijd , alle genoegzaamheid hebbende , tot alle goed werk overvloedig moogt zijn.

DSV_Strongs⁽ⁱ⁾

8 G1161 En G2316 God G1415 is machtig G3956 alle G5485 genade G4052 G5658 te doen overvloedig zijn G1519 in G5209 u G2443 ; opdat G1722 gij in G3956 alles G3842 te allen tijd G3956 , alle G841 genoegzaamheid G2192 G5723 hebbende G1519 , tot G3956 alle G18 goed G2041 werk G4052 G5725 overvloedig moogt zijn.

9 G2531 Gelijk G1125 G5769 er geschreven is G4650 G5656 : Hij heeft gestrooid G3993 , hij heeft den armen G1325 G5656 gegeven G846 ; Zijn G1343 gerechtigheid G3306 G5719 blijft G1519 in G165 der eeuwigheid.

10 G1161 Doch G4690 Die het zaad G4687 G5723 den zaaier G2023 G5723 verleent G5524 G5659 , Die verlene G2532 ook G740 brood G1519 tot G1035 spijze G2532 , en G4129 G5659 vermenigvuldige G5216 uw G4703 gezaaisel G2532 , en G837 G5659 vermeerdere G1081 de vruchten G5216 uwer G1343 gerechtigheid;

11 G1722 Dat gij in G3956 alles G4148 G5746 rijk wordt G1519 tot G3956 alle G572 goeddadigheid G3748 , welke G1223 door G2257 ons G2716 G5736 werkt G2169 dankzegging G2316 tot God.