DSV_Strongs(i)
1
H3068
En de HEERE
H7971 H8799
zond
H5416
Nathan
H413
tot
H1732
David
H413
. Als die tot
H935 H8799
hem inkwam
H559 H8799
, zeide hij
H1961 H8804
tot hem: Er waren
H8147
twee
H582
mannen
H259
in een
H5892
stad
H259
, de een
H6223
rijk
H259
en de ander
H7326 H8802
arm.
3
H7326 H8802
Maar de arme
H369 H0
had
H3605
gans
H369
niet
H3588 H518
dan
H259
een enig
H6996
klein
H3535
ooilam
H834
, dat
H7069 H8804
hij gekocht had
H2421 H8762
, en had het gevoed
H1431 H8799
, dat het groot geworden was
H5973
bij
H5973
hem, en bij
H1121
zijn kinderen
H3162
tegelijk
H398 H8799
; het at
H4480
van
H6595
zijn bete
H8354 H8799
, en dronk
H4480
van
H3563
zijn beker
H7901 H8799
, en sliep
H2436
in zijn schoot
H1961 H8799
, en het was
H1323
hem als een dochter.
4
H6223
Toen nu den rijken
H376
man
H1982
een wandelaar
H935 H8799
overkwam
H2550 H8799
, verschoonde hij
H3947 H8800
te nemen
H4480
van
H6629
zijn schapen
H4480
en van
H1241
zijn runderen
H732 H8802
, om voor den reizenden
H935 H8802
man, die tot hem gekomen was
H6213 H8800
, [wat] te bereiden
H3947 H8799
; en hij nam
H7326 H8802
des armen
H376
mans
H3535
ooilam
H6213 H8799
, en bereidde
H376
dat voor den man
H413
, die tot
H935 H8802
hem gekomen was.
5
H2734 H8799
Toen ontstak
H1732
Davids
H639
toorn
H3966
zeer
H376
tegen dien man
H559 H8799
; en hij zeide
H413
tot
H5416
Nathan
H3068
: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE
H2416
leeft
H376
, de man
H2063
, die dat
H6213 H8802
gedaan heeft
H3588
,
H1121
is een kind
H4194
des doods!
6
H3535
En dat ooilam
H706
zal hij viervoudig
H7999 H8762
wedergeven
H6118
, daarom
H834
dat
H2088
hij deze
H1697
zaak
H6213 H8804
gedaan
H5921 H834
, en omdat
H3808
hij niet
H2550 H8804
verschoond heeft.
7
H559 H8799
Toen zeide
H5416
Nathan
H413
tot
H1732
David
H859
: Gij
H376
zijt die man
H3541
! Zo
H559 H8804
zegt
H3068
de HEERE
H430
, de God
H3478
Israels
H595
: Ik
H4428
heb u ten koning
H4886 H8804
gezalfd
H5921
over
H3478
Israel
H595
, en Ik
H4480
heb u uit
H7586
Sauls
H3027
hand
H5337 H8689
gered;