Daniel 2:3-11

DSV_Strongs(i)
  3 H4428 En de koning H559 H8799 zeide H2472 tot hen: Ik heb een droom H2492 H8804 gedroomd H7307 ; en mijn geest H6470 H8735 is ontsteld H2472 om dien droom H3045 H8800 te weten.
  4 H1696 H8762 Toen spraken H3778 de Chaldeen H4428 , tot den koning H762 in het Syrisch H4430 : O koning H2418 H8747 , leef H5957 in eeuwigheid H560 H8747 ! Zeg H5649 uw knechten H2493 den droom H6591 , zo zullen wij de uitlegging H2324 H8741 te kennen geven.
  5 H4430 De koning H6032 H8750 antwoordde H560 H8750 en zeide H3779 tot de Chaldeen H4406 : De zaak H4481 is mij H230 H8754 ontgaan H2006 ; indien H2493 gij mij den droom H6591 en zijn uitlegging H3809 niet H3046 H8681 bekend maakt H1917 , gij zult in stukken H5648 H8725 gehouwen worden H1005 , en uw huizen H5122 zullen tot een drekhoop H7761 H8725 gemaakt worden.
  6 H2006 Maar indien H2493 gijlieden den droom H6591 en zijn uitlegging H2324 H8681 te kennen geeft H4978 , zo zult gij geschenken H5023 en gaven H7690 , en grote H3367 eer H4481 van H6925 mij H6902 H8741 ontvangen H3861 ; daarom H2324 H0 geeft H2493 mij den droom H6591 en zijn uitlegging H2324 H8680 te kennen.
  7 H6032 H8754 Zij antwoordden H8579 ten tweeden male H560 H8750 , en zeiden H4430 : De koning H560 H8748 zegge H5649 zijn knechten H2493 den droom H6591 , dan zullen wij de uitlegging H2324 H8681 te kennen geven.
  8 H4430 De koning H6032 H8750 antwoordde H560 H8750 en zeide H576 : Ik H3046 H8751 weet H4481 H3330 vastelijk H608 , dat gijlieden H5732 den tijd H2084 H8750 uitkoopt H6903 H3606 , dewijl H2370 H8754 gij ziet H4406 , dat de zaak H4481 mij H230 H8754 ontgaan is.
  9 H2006 Indien H2493 gijlieden mij dien droom H3809 niet H3046 H8681 te kennen geeft H1882 , ulieder vonnis H1932 H2298 is enerlei H3538 ; daarom hebt gij een leugenachtig H7844 H8752 en verdicht H4406 woord H6925 voor H560 H8749 mij te zeggen H2164 H8724 bereid H5705 , totdat H5732 de tijd H8133 H8721 verandere H3861 ; daarom H560 H8747 zegt H2493 mij den droom H3046 H8748 , dan zal ik weten H1768 , dat H6591 gij mij deszelfs uitlegging H2324 H8681 zult te kennen geven.
  10 H3779 De Chaldeen H6032 H8754 antwoordden H6925 voor H4430 den koning H560 H8750 , en zeiden H383 : Er is H3809 geen H606 mens H5922 op H3007 den aardbodem H4430 , die des konings H4406 woord H3202 H8748 zou kunnen H2324 H8682 te kennen geven H6903 H1768 ; daarom H3809 is er geen H4430 koning H7229 , grote H7990 of heerser H1836 , die zulk H4406 een zaak H7593 H8754 begeerd heeft H3606 van enigen H2749 tovenaar H826 , of sterrekijker H3779 , of Chaldeer.
  11 H4406 Want de zaak H4430 die de koning H7593 H8751 begeert H3358 , is te zwaar H383 ; en er is H3809 niemand H321 anders H6925 , die dezelve voor H4430 den koning H2324 H8741 te kennen [kan] geven H3861 , dan H426 de goden H4070 , welker woning H5974 bij H1321 het vlees H3809 niet H383 is.