7
H559 H8799
En zij heeft gezegd
H4994
: Laat mij toch
H3950 H8762
oplezen
H6016
en [aren] bij de garven
H622 H8804
verzamelen
H310
, achter
H7114 H8802
de maaiers
H935 H8799
; zo is zij gekomen
H5975 H8799
en heeft gestaan
H4480 H227
van
H1242
des morgens
H5704
af tot
H6258
nu
H2088
toe; nu
H1004
is haar te huis
H3427 H8800
blijven
H4592
weinig.
Ruth 2:7 Cross References - DSV_Strongs
Proverbs 13:4
Proverbs 15:33
Proverbs 18:23
Proverbs 22:29
Ecclesiastes 9:10
Matthew 5:3
Romans 12:11
Galatians 6:9
Ephesians 5:21
1 Peter 5:5-6
5
G3668
Desgelijks
G3501
gij jongen
G4245
, zijt den ouden
G5293 G5649
onderdanig
G1161
; en
G3956
zijt allen
G240
elkander
G5293 G5746
onderdanig
G5012
; zijt met de ootmoedigheid
G1463 G5663
bekleed
G3754
; want
G2316
God
G498 G5731
wederstaat
G5244
de hovaardigen
G1161
, maar
G5011
den nederigen
G1325 G5719
geeft Hij
G5485
genade.