1 Kings 22:3-4 Dat de koning van Israel tot zijn knechten zeide : Weet gij , dat Ramoth in Gilead onze is? En wij zijn stil , zonder dat te nemen uit de hand van den koning van Syrie.

DSV_Strongs⁽ⁱ⁾

3 H4428 Dat de koning H3478 van Israel H413 tot H5650 zijn knechten H559 H8799 zeide H3045 H8804 : Weet gij H3588 , dat H7433 Ramoth H1568 in Gilead H587 onze is? En wij H2814 H8688 zijn stil H4480 , zonder H853 dat H3947 H8800 te nemen H4480 uit H3027 de hand H4428 van den koning H758 van Syrie.

4 H559 H8799 Daarna zeide hij H413 tot H3092 Josafat H854 : Zult gij met H3212 H8799 mij trekken H4421 in den strijd H7433 naar Ramoth H1568 in Gilead H3092 ? En Josafat H559 H8799 zeide H413 tot H4428 den koning H3478 van Israel H3644 : Zo H3644 zal ik zijn gelijk H3644 gij zijt, zo H5971 mijn volk H3644 als H5971 uw volk H3644 , zo H5483 mijn paarden H3644 als H5483 uw paarden.