Daniel 4:30-34

DSV_Strongs(i)
  30 H6032 H8750 Sprak H4430 de koning H560 H8750 , en zeide H1932 H1668 : Is dit H3809 niet H7229 het grote H895 Babel H576 , dat ik H1124 H8754 gebouwd heb H1005 tot een huis H4437 des koninkrijks H8632 , door de sterkte H2632 mijner macht H3367 , en ter ere H1923 mijner heerlijkheid!
  31 H4406 Dit woord H5751 nog H4430 zijnde in des konings H6433 mond H5308 H8754 , viel H7032 er een stem H4481 uit H8065 den hemel H4430 : U, o koning H5020 Nebukadnezar H560 H8750 ! wordt gezegd H4437 : Het koninkrijk H4481 is van H5709 H8754 u gegaan.
  32 H4481 En men zal u van H606 de mensen H2957 H8751 verstoten H4070 , en uw woning H5974 zal bij H2423 de beesten H1251 des velds H6211 zijn; men zal u gras H2939 H8748 te smaken geven H8450 , als den ossen H7655 , en er zullen zeven H5732 tijden H5922 over H2499 u voorbijgaan H5705 , totdat H3046 H8748 gij bekent H5943 , dat de Allerhoogste H4437 over de koninkrijken H606 der mensen H7990 heerschappij heeft H5415 H8748 , en dat Hij ze geeft H4479 , aan wien H6634 H8748 Hij wil.
  33 H8160 Ter zelfder ure H4406 werd dat woord H5487 H8754 volbracht H5922 over H5020 Nebukadnezar H4481 , want hij werd uit H606 de mensen H2957 H8752 verstoten H399 H8748 , en hij at H6211 gras H8450 als de ossen H1655 , en zijn lichaam H2920 werd van den dauw H8065 des hemels H6647 H8721 nat gemaakt H5705 , totdat H8177 zijn haar H7236 H8754 wies H5403 als der arenden H2953 [vederen], en zijn nagelen H6853 als der vogelen.
  34 H7118 Ten einde H3118 dezer dagen H5191 H8754 nu, hief H576 ik H5020 , Nebukadnezar H5870 , mijn ogen H8065 op ten hemel H4486 , want mijn verstand H8421 H8748 kwam weer H5922 in mij H1289 H8745 ; en ik loofde H5943 den Allerhoogste H7624 H8745 , en ik prees H1922 H8745 en verheerlijkte H2417 H5957 den Eeuwiglevende H7985 , omdat Zijn heerschappij H5957 is een eeuwige H7985 heerschappij H4437 , en Zijn Koninkrijk H5974 is van H1859 geslacht H1859 tot geslacht;