DSV_Strongs(i)
1
H4430
De koning
H1113
Belsazar
H5648 H8754
maakte
H7229
een groten
H3900
maaltijd
H506
voor zijn duizend
H7261
geweldigen
H8355 H8750
, en hij dronk
H2562
wijn
H6903
voor
H506
die duizend.
2
H1113
Als Belsazar
H2562
den wijn
H2942
geproefd had
H560 H8754
, zeide hij
H1722
, dat men de gouden
H3702
en zilveren
H3984
vaten
H858 H8682
voorbrengen zou
H2
, die zijn vader
H5020
Nebukadnezar
H4481
uit
H1965
den tempel
H3390
, die te Jeruzalem
H5312 H8684
geweest was, weggevoerd had
H4430
; opdat de koning
H7261
en zijn geweldigen
H7695
, zijn vrouwen
H3904
en zijn bijwijven
H8355 H8748
uit dezelve dronken.
3
H116
Toen
H858 H8684
bracht men
H1722
voor de gouden
H3984
vaten
H4481
, die men uit
H1965
den tempel
H1005
van het huis
H426
Gods
H3390
, die te Jeruzalem
H5312 H8684
geweest was, weggevoerd had
H4430
; en de koning
H7261
en zijn geweldigen
H7695
, zijn vrouwen
H3904
, en zijn bijwijven
H8355 H8754
dronken daaruit.
4
H8355 H8754
Zij dronken
H2562
den wijn
H7624 H8745
, en prezen
H1722
de gouden
H3702
, en de zilveren
H5174
, de koperen
H6523
, de ijzeren
H636
, de houten
H69
en de stenen
H426
goden.
5
H8160
Ter zelfder ure
H5312 H0
kwamen er
H677
vingeren
H606
van eens mensen
H3028
hand
H5312 H8754
voort
H3790 H8751
, die schreven
H6903
tegenover
H5043
den kandelaar
H5922
, op
H1528
de kalk
H3797
van den wand
H4430
van het koninklijk
H1965
paleis
H4430
, en de koning
H2370 H8751
zag
H6447
het deel
H3028
der hand
H3790 H8751
, die daar schreef.
6
H116
Toen
H8133 H8754
veranderde zich
H2122
de glans
H4430
des konings
H7476
, en zijn gedachten
H927 H8792
verschrikten
H7001
hem; en de banden
H2783
zijner lendenen
H8271 H8723
werden los
H755
, en zijn knieen
H5368 H8750
stieten
H1668 H1668
tegen elkander aan.
7
H4430
[Zodat] de koning
H2429
met kracht
H7123 H8748
riep
H826
dat men de sterrekijkers
H3779
, de Chaldeen
H1505 H8750
en de waarzeggers
H5954 H8682
inbrengen zou
H4430
; [en] de koning
H6032 H8750
antwoordde
H560 H8750
en zeide
H2445
tot de wijzen
H895
van Babel
H3606
: Alle
H606
man
H1836
, die dit
H3792
schrift
H7123 H8751
lezen
H6591
, en deszelfs uitlegging
H2324 H8741
mij te kennen zal geven
H711
, die zal met purper
H3848 H8748
gekleed worden
H1722
, met een gouden
H2002
keten
H5922
om
H6676
zijn hals
H8523
, en hij zal de derde
H7981 H8748
heerser
H4437
in dit koninkrijk zijn.
8
H116
Toen
H5954 H8750
kwamen
H3606
al
H2445
de wijzen
H4430
des konings
H3546 H8751
in; maar zij konden
H3792
dit schrift
H3809
niet
H7123 H8749
lezen
H4430
, noch den koning
H6591
deszelfs uitlegging
H3046 H8682
bekend maken.
9
H116
Toen
H927 H8727
verschrikte
H4430
de koning
H1113
Belsazar
H7690
zeer
H2122
, en zijn glans
H5922
werd aan hem
H8133 H8750
veranderd
H7261
, en zijn geweldigen
H7672 H8723
werden verbaasd.
10
H6903
Om
H4406
deze woorden
H4430
des konings
H7261
en zijner geweldigen
H5954 H8754
, ging
H4433
de koningin
H1005
in het huis
H4961
des maaltijds
H4433
. De koningin
H6032 H8754
sprak
H560 H8754
en zeide
H4430
: O koning
H2418 H8747
, leef
H5957
in eeuwigheid
H7476
! laat u uw gedachten
H409
niet
H927 H8792
verschrikken
H2122
, en uw glans
H8133 H8721
niet veranderd worden.
11
H383
Er is
H1400
een man
H4437
in uw koninkrijk
H7308
, in wien de geest
H6922
der heilige
H426
goden
H3118
is, want in de dagen
H2
uws vaders
H7912 H8728
is bij hem gevonden
H5094
licht
H7924
, en verstand
H2452
, en wijsheid
H2452
, gelijk de wijsheid
H426
der goden
H6966 H8684
is; daarom stelde
H4430
hem de koning
H5020
Nebukadnezar
H2
, uw vader
H7229
, tot een overste
H2749
der tovenaars
H826
, der sterrekijkers
H3779
, der Chaldeen
H1505 H8750
, [en] der waarzeggers
H2
, uw vader
H4430
, o koning!
12
H6903 H3606
Omdat
H3493
een voortreffelijke
H7308
geest
H4486
, en wetenschap
H7924
, en verstand
H2493
van een, die dromen
H6590 H8743
uitlegt
H263
, en der aanwijzing
H280
van raadselen
H7001
, en van een, die knopen
H8271 H8743
ontbindt
H7912 H8728
, gevonden werd
H1841
in hem, in Daniel
H4430
, dien de koning
H8036
den naam
H1096
van Beltsazar
H7761 H8754
gaf
H3705
; laat nu
H1841
Daniel
H7123 H8729
geroepen worden
H6591
, die zal de uitlegging
H2324 H8681
te kennen geven.
13
H116
Toen
H1841
werd Daniel
H6925
voor
H4430
den koning
H5954 H8717
ingebracht
H4430
. De koning
H6032 H8750
antwoordde
H560 H8750
en zeide
H1841
tot Daniel
H607
: Zijt gij
H1841
die Daniel
H4481
, een uit
H1123 H1547
de gevankelijk weggevoerden
H3061
van Juda
H4430
, die de koning
H2
, mijn vader
H4481
, uit
H3061
Juda
H858 H8684
gebracht heeft?
14
H8086 H8754
Ik heb toch van u gehoord
H7308
, dat de geest
H426
der goden
H5922
in u
H5094
is, en dat er licht
H7924
, en verstand
H3493
, en voortreffelijke
H2452
wijsheid
H7912 H8728
in u gevonden wordt.
15
H3705
Nu
H6925
, zo zijn voor
H5954 H8717
mij ingebracht
H2445
de wijzen
H826
[en] de sterrekijkers
H1836
, om dit
H3792
schrift
H7123 H8748
te lezen
H6591
, en deszelfs uitlegging
H3046 H8682
mij bekend te maken
H3546 H8751
; maar zij kunnen
H6591
de uitlegging
H4406
dezer woorden
H3809
niet
H2324 H8682
te kennen geven.
16
H5922
Doch van u
H576
heb ik
H8086 H8754
gehoord
H6591
, dat gij uitleggingen
H3202 H8748
kunt
H6590 H8749
geven
H7001
, en knopen
H8271 H8749
ontbinden
H3705
; nu
H2006
, indien
H3792
gij dit schrift
H3202 H8748
zult kunnen
H7123 H8749
lezen
H6591
, en deszelfs uitlegging
H3046 H8682
mij bekend maken
H711
, gij zult met purper
H3848 H8748
bekleed worden
H1722
, met een gouden
H2002
keten
H5922
om
H6676
uw hals
H8531
, en gij zult de derde
H7981 H8748
heerser
H4437
in dit koninkrijk zijn.
17
H116
Toen
H6032 H8750
antwoordde
H1841
Daniel
H560 H8750
, en zeide
H6925
voor
H4430
den koning
H1934 H8748
: Heb
H4978
uw gaven
H3052 H8747
voor uzelven, en geef
H5023
uw vereringen
H321
aan een ander
H1297
; ik zal nochtans
H3792
het schrift
H4430
voor den koning
H7123 H8748
lezen
H6591
, en de uitlegging
H3046 H8681
zal ik hem bekend maken.
18
H607
Wat u
H4430
aangaat, o koning
H5943
! de allerhoogste
H426
God
H2
heeft uw vader
H5020
Nebukadnezar
H4437
het koninkrijk
H7238
, en grootheid
H3367
, en eer
H1923
, en heerlijkheid
H3052 H8754
gegeven;
19
H4481
En vanwege
H7238
de grootheid
H3052 H8754
, die Hij hem gegeven had
H1934 H8754 H2112
, beefden
H1763 H8751
en sidderden
H3606
alle
H5972
volken
H524
, natien
H3961
en tongen
H4481
voor
H6925
hem
H1934 H8754 H6634 H8750
; dien hij wilde
H1934 H8754 H6992 H8751
, doodde hij
H1934 H8754 H6634 H8750
, en dien hij wilde
H1934 H8754 H2418 H8683
, behield hij in het leven
H1934 H8754 H6634 H8750
, en dien hij wilde
H1934 H8754 H7313 H8683
, verhoogde hij
H1934 H8754 H6634 H8750
, en dien hij wilde
H1934 H8754 H8214 H8683
, vernederde hij.
20
H3825
Maar toen zich zijn hart
H7313 H8752
verhief
H7308
, en zijn geest
H8631 H8748
verstijfd werd
H2103 H8682
ter hovaardij
H4481
, werd hij van
H3764
den troon
H4437
zijns koninkrijks
H5182 H8717
afgestoten
H5709 H8684
, en men nam
H3367
de eer
H4481
van hem weg.
21
H4481
En hij werd van
H1123
de kinderen
H606
der mensen
H2957 H8752
verstoten
H3825
, en zijn hart
H2423
werd den beesten
H5974
gelijk
H7739 H8745
gemaakt
H4070
, en zijn woning
H6167
was bij de woudezelen
H2939 H0
; men gaf
H6211
hem gras
H2939 H8748
te smaken
H8450
gelijk den ossen
H1655
; en zijn lichaam
H2920
werd van den dauw
H8065
des hemels
H6647 H8721
nat gemaakt
H5705
, totdat
H3046 H8754
hij bekende
H426
, dat God
H5943
, de Allerhoogste
H7990
, Heerser is
H4437
over de koninkrijken
H606
der mensen
H5922
, en over
H6966 H8681
dezelve stelt
H4479
, wien
H6634 H8748
Hij wil.
22
H607
En gij
H1113
, Belsazar
H1247
, zijn zoon
H3825
! hebt uw hart
H3809
niet
H8214 H8684
vernederd
H6903
, alhoewel
H1836
gij dit
H3606
alles
H3046 H8754
wel geweten hebt.
23
H7313 H8712
Maar gij hebt u verheven
H5922
tegen
H4756
den Heere
H8065
des hemels
H3984
, en men heeft de vaten
H1005
van Zijn huis
H6925
voor
H858 H8684
u gebracht
H607
, en gij
H7261
, en uw geweldigen
H7695
, uw vrouwen
H3904
, en uw bijwijven
H2562
hebben wijn
H8355 H8750
uit dezelve gedronken
H426
, en de goden
H3702
van zilver
H1722
en goud
H5174
, koper
H6523
, ijzer
H636
, hout
H69
en steen
H3809
, die niet
H2370 H8751
zien
H3809
, noch
H8086 H8750
horen
H3809
, noch
H3046 H8751
weten
H7624 H8745
, hebt gij geprezen
H426
; maar dien God
H3028
, in Wiens hand
H5396
uw adem
H3606
is, en bij Wien al
H735
uw paden
H3809
zijn, hebt gij niet
H1922 H8745
verheerlijkt.
24
H116
Toen
H6447
is dat deel
H3028
der hand
H4481
van
H6925
Hem
H7972 H8750
gezonden
H1836
, en dit
H3792
schrift
H7560 H8752
getekend geworden.
25
H1836
Dit
H3792
nu is het schrift
H7560 H8752
, dat daar getekend is
H4484 H8752
: MENE
H4484 H8752
, MENE
H8625 H8752
, TEKEL
H6537 H8751
, UPHARSIN.
26
H1836
Dit
H6591
is de uitlegging
H4406
dezer woorden
H4484 H8752
: MENE
H426
; God
H4437
heeft uw koninkrijk
H4483 H8754
geteld
H8000 H8684
, en Hij heeft het voleind.
27
H8625 H8752
TEKEL
H3977
; gij zijt in weegschalen
H8625 H8760
gewogen
H2627
; en gij zijt te licht
H7912 H8728
gevonden.
28
H6537 H8752
PERES
H4437
; uw koninkrijk
H6537 H8752
is verdeeld
H4076
, en het is den Meden
H6540
en den Perzen
H3052 H8753
gegeven.
29
H116
Toen
H560 H8754
beval
H1113
Belsazar
H3848 H8684
, en zij bekleedden
H1841
Daniel
H711
met purper
H1722
, met een gouden
H2002
keten
H5922
om
H6676
zijn hals
H3745 H8684
, en zij riepen overluid
H5922
van
H8531
hem, dat hij de derde
H7990
heerser
H4437
in dat koninkrijk
H1934 H8748
was.