Ezekiel 14:3-5

DSV_Strongs(i)
  3 H1121 H120 Mensenkind H582 , deze mannen H1544 hebben hun drekgoden H3820 in hun hart H5927 H8689 opgezet H4383 , en hebben den aanstoot H5771 hunner ongerechtigheid H5227 recht voor H6440 hun aangezichten H5414 H8804 gesteld H1875 H8736 ; word Ik dan ernstiglijk H1875 H8735 van hen gevraagd?
  4 H1696 H8761 Daarom spreek H559 H8804 met hen, en zeg H559 H8804 tot hen: Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H376 : Een ieder man H1004 uit het huis H3478 Israels H1544 , die de drekgoden H3820 in zijn hart H5927 H8686 opzet H4383 , en den aanstoot H5771 zijner ongerechtigheid H5227 recht voor H6440 zijn aangezicht H7760 H8799 stelt H935 H8804 , en komt H5030 tot den profeet H3068 , Ik, de HEERE H935 H8804 zal hem, als hij komt H6030 H8738 , antwoorden H7230 naar de menigte H1544 zijner drekgoden;
  5 H1004 Opdat Ik het huis H3478 Israels H3820 in hun hart H8610 H8800 grijpe H1544 , dewijl zij allen door hun drekgoden H2114 H8738 van Mij vervreemd zijn.