Lamentations

DSV_Strongs(i)
  1 H3427 H8804 [Aleph]. Hoe zit H5892 die stad H910 [zo] eenzaam H7227 , die vol H5971 volks H490 was, zij is als een weduwe H7227 geworden, zij, die groot H1471 was onder de heidenen H8282 , een vorstin H4082 onder de landschappen H4522 , is cijnsbaar geworden.
  2 H1058 H8799 [Beth]. Zij weent H1058 H8800 steeds H3915 des nachts H1832 , en haar tranen H3895 [lopen] over haar kinnebakken H5162 H8764 ; zij heeft geen trooster H157 H8802 onder al haar liefhebbers H7453 ; al haar vrienden H898 H8804 hebben trouwelooslijk met haar gehandeld H341 H8802 , zij zijn haar tot vijanden geworden.
  3 H3063 [Gimel]. Juda H1540 H8804 is in gevangenis gegaan H6040 vanwege de ellende H7230 , en vanwege de veelheid H5656 der dienstbaarheid H3427 H8804 ; zij woont H1471 onder de heidenen H4672 H8804 , zij vindt H4494 geen rust H7291 H8802 ; al haar vervolgers H5381 H8689 achterhalen H4712 ze tussen de engten.
  4 H1870 [Daleth]. De wegen H6726 Sions H57 treuren H4150 , omdat niemand op het feest H935 H8802 komt H8179 ; al haar poorten H8074 H8802 zijn woest H3548 , haar priesters H584 H8737 zuchten H1330 : haar jonkvrouwen H3013 H8737 zijn bedroefd H4843 H8804 , en zij zelve is in bitterheid.
  5 H6862 [He]. Haar tegenpartijders H7218 zijn ten hoofd H341 H8802 geworden, haar vijanden H7951 H8804 zijn gerust H3068 ; omdat haar de HEERE H3013 H8689 bedroefd heeft H7230 , vanwege de veelheid H6588 harer overtredingen H5768 ; haar kinderkens H1980 H8804 gaan henen H7628 [in] de gevangenis H6440 voor het aangezicht H6862 des tegenpartijders.
  6 H1323 [Vau]. En van de dochter H6726 Sions H1926 is al haar sieraad H3318 H8799 weggegaan H8269 ; haar vorsten H354 zijn als de herten H4829 , [die] geen weide H4672 H8804 vinden H3212 H0 , en zij gaan H3581 krachteloos H3212 H8799 henen H6440 voor het aangezicht H7291 H8802 des vervolgers.
  7 H3389 [Zain]. Jeruzalem H2142 H0 is H3117 , [in] de dagen H6040 harer ellende H4788 en harer veelvuldige ballingschap H2142 H8804 , indachtig H4262 aan al haar gewenste dingen H6924 , die zij van oude H3117 dagen H5971 af gehad heeft; dewijl haar volk H3027 door de hand H6862 des tegenpartijders H5307 H8800 valt H5826 H8802 , en zij geen helper heeft H6862 ; de tegenpartijders H7200 H8804 zien haar aan H7832 H8804 , zij spotten H4868 met haar rustdagen.
  8 H3389 [Cheth]. Jeruzalem H2399 heeft zwaarlijk H2398 H8804 gezondigd H5206 , daarom is zij als een afgezonderde H3513 H8764 [vrouw] geworden; allen, die haar eerden H2107 H8689 , achten haar onwaard H6172 , dewijl zij haar naaktheid H7200 H8804 gezien hebben H584 H8738 ; zij zucht H268 ook, en zij is achterwaarts H7725 H8799 gekeerd.
  9 H2932 [Teth]. Haar onreinheid H7757 is in haar zomen H2142 H8804 , zij heeft niet gedacht aan H319 haar uiterste H6382 , daarom is zij wonderbaarlijk H3381 H8799 omlaag gedaald H5162 H8764 ; zij heeft geen trooster H3068 . HEERE H7200 H8798 , zie H6040 mijn ellende H341 H8802 aan, want de vijand H1431 H8689 maakt zich groot.
  10 H6862 [Jod]. De tegenpartijder H3027 heeft zijn hand H4261 aan al haar gewenste dingen H6566 H8804 uitgebreid H7200 H8804 ; immers heeft zij aangezien H1471 , dat de heidenen H4720 in haar heiligdom H935 H8804 gingen H6680 H8765 , waarvan Gij geboden hadt H6951 , dat zij in Uw gemeente H935 H8799 niet komen zouden.
  11 H5971 [Caph]. Al haar volk H584 H8737 zucht H3899 , brood H1245 H8764 zoekende H4261 H8675 H4262 , zij hebben hun gewenste dingen H400 voor spijs H5414 H8804 gegeven H5315 , om de ziel H7725 H8687 te verkwikken H7200 H8798 . Zie H3068 , HEERE H5027 H8685 , en aanschouw H2151 H8802 , dat ik onwaard geworden ben.
  12 H1870 [Lamed]. Gaat het ulieden niet aan, gij allen, die over weg H5674 H8802 gaat H5027 H8685 ? Schouwt het aan H7200 H8798 en ziet H3426 H0 , of er H4341 een smart H3426 zij H4341 gelijk mijn smart H5953 H8776 , die mij aangedaan is H3068 , waarmede de HEERE H3013 H8689 [mij] bedroefd heeft H3117 ten dage H2740 der hittigheid H639 Zijns toorns.
  13 H4791 [Mem]. Van de hoogte H784 heeft Hij een vuur H6106 in mijn beenderen H7971 H8804 gezonden H7287 H8799 , waarover Hij geheerst heeft H7272 ; Hij heeft voor mijn voeten H7568 een net H6566 H8804 uitgebreid H268 , Hij heeft mij achterwaarts H7725 H8689 doen keren H8074 H8802 , Hij heeft mij woest H1739 en ziek H5414 H8804 gemaakt H3117 den gansen dag.
  14 H5923 [Nun]. Het juk H6588 mijner overtredingen H8244 H8738 is aangebonden H3027 door Zijn hand H8276 H8691 , zij zijn samengevlochten H6677 , zij zijn op mijn hals H5927 H8804 geklommen H3581 ; Hij heeft mijn kracht H3782 H8689 doen vervallen H136 ; de HEERE H3027 heeft mij in [hun] handen H5414 H8804 gegeven H3201 H8799 , ik kan H6965 H8800 niet opstaan.
  15 H136 [Samech]. De Heere H47 heeft al mijn sterken H7130 in het midden H5541 H8765 van mij vertreden H4150 ; Hij heeft een bijeenkomst H7121 H8804 over mij uitgeroepen H970 , om mijn jongelingen H7665 H8800 te verbreken H136 ; de Heere H1660 heeft de wijnpers H1330 der jonkvrouw H1323 , der dochter H3063 van Juda H1869 H8804 , aangetreden.
  16 H1058 H8802 [Ain]. Om dezer dingen wille ween ik H5869 ; mijn oog H5869 , mijn oog H3381 H8802 vliet af H4325 van water H5162 H8764 , omdat de trooster H5315 , die mijn ziel H7725 H8688 zou verkwikken H7368 H8804 , verre van mij is H1121 ; mijn kinderen H8074 H8802 zijn verwoest H341 H8802 , omdat de vijand H1396 H8804 de overhand heeft.
  17 H6726 [Pe]. Sion H6566 H0 breidt H3027 haar handen H6566 H8765 uit H5162 H8764 , daar is geen trooster H3068 voor haar; de HEERE H3290 heeft van Jakob H6680 H8765 geboden H5439 , dat die rondom H6862 hem zijn, zijn tegenpartijders H3389 zouden zijn; Jeruzalem H5079 is als een afgezonderde [vrouw] onder hen.
  18 H3068 [Tsade]. De HEERE H6662 is rechtvaardig H6310 , want ik ben Zijn mond H4784 H8804 wederspannig geweest H8085 H8798 ; hoort H5971 toch, alle gij volken H7200 H8798 , en ziet H4341 mijn smart H1330 ; mijn jonkvrouwen H970 en mijn jongelingen H7628 zijn in de gevangenis H1980 H8804 gegaan.
  19 H7121 H8804 [Koph]. Ik riep H157 H8764 tot mijn liefhebbers H7411 H8765 , [maar] zij hebben mij bedrogen H3548 ; mijn priesters H2205 en mijn oudsten H5892 hebben in de stad H1478 H8804 den geest gegeven H400 , als zij spijze H1245 H8765 voor zich zochten H5315 , opdat zij hun ziel H7725 H8686 mochten verkwikken.
  20 H7200 H8798 [Resch]. Aanzie H3068 , HEERE H6887 H8804 , want mij is bange H4578 ; mijn ingewand H2560 H8777 is beroerd H3820 , mijn hart H2015 H8738 heeft zich omgekeerd H7130 in het binnenste H4784 H8800 van mij, want ik ben zeer H4784 H8804 wederspannig geweest H2351 ; van buiten H2719 heeft [mij] het zwaard H7921 H8765 van kinderen beroofd H1004 , van binnen H4194 is als de dood.
  21 H8085 H8804 [Schin]. Zij horen H584 H8737 , dat ik zucht H5162 H8764 , [maar] ik heb geen trooster H341 H8802 ; al mijn vijanden H8085 H8804 horen H7451 mijn kwaad H7797 H8804 ; [en] zij zijn vrolijk H6213 H8804 , dat Gij het gedaan hebt H3117 ; [als] Gij den dag H935 H8689 zult voortgebracht hebben H7121 H8804 , [dien] Gij uitgeroepen hebt H3644 , zo zullen zij zijn, gelijk ik ben.
  22 H7451 [Thau]. Laat al hun kwaad H6440 voor Uw aangezicht H935 H8799 komen H5953 H8778 , en doe H5953 H8782 hun, gelijk als Gij mij gedaan hebt H6588 vanwege al mijn overtredingen H585 ; want mijn zuchtingen H7227 zijn vele H3820 , en mijn hart H1742 is mat.