Genesis 27:37-40 Toen antwoordde Izak , en zeide tot Ezau : Zie , ik heb hem tot een heer over u gezet , en al zijn broeders heb ik hem tot knechten gegeven ; en ik heb hem met koorn en most ondersteund ; wat zal ik u dan nu doen , mijn zoon?

DSV_Strongs⁽ⁱ⁾

37 H6030 H8799 Toen antwoordde H3327 Izak H559 H8799 , en zeide H6215 tot Ezau H2005 : Zie H1376 , ik heb hem tot een heer H7760 H8804 over u gezet H251 , en al zijn broeders H5650 heb ik hem tot knechten H5414 H8804 gegeven H1715 ; en ik heb hem met koorn H8492 en most H5564 H8804 ondersteund H4100 ; wat H375 zal ik u dan H645 nu H6213 H8799 doen H1121 , mijn zoon?

38 H6215 En Ezau H559 H8799 zeide H1 tot zijn vader H1931 : Hebt gij [maar] dezen H259 enen H1293 zegen H1 , mijn vader H1288 H8761 ? Zegen H1571 mij, ook H589 mij H1 , mijn vader H6215 ! En Ezau H5375 H0 hief H6963 zijn stem H5375 H8799 op H1058 H8799 , en weende.

39 H6030 H8799 Toen antwoordde H1 zijn vader H3327 Izak H559 H8799 en zeide H413 tot H2009 hem: Zie H4924 , de vettigheden H776 der aarde H4186 zullen uw woningen H1961 H8799 zijn H4480 , en van H2919 den dauw H8064 des hemels H4480 van H5920 boven af [zult] [gij] [gezegend] [zijn].

40 H5921 En op H2719 uw zwaard H2421 H8799 zult gij leven H251 , en zult uw broeder H5647 H8799 dienen H1961 H8804 ; doch het zal geschieden H834 , als H7300 H8686 gij heersen zult H5923 , dan zult gij zijn juk H4480 H5921 van H6677 uw hals H6561 H8804 afrukken.