DSV_Strongs(i)
18
H5375 H8798
Hef
H5869
uw ogen
H5439
op rondom
H7200 H8798
, en zie
H6908 H8738
, alle deze vergaderen zich
H935 H8804
, zij komen
H2416
tot u; [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H5716
, zekerlijk, gij zult u met alle dezen als met een sieraad
H3847 H8799
bekleden
H7194 H8762
, en gij zult ze [u] aanbinden
H3618
, gelijk een bruid.
19
H2723
Want [in] uw woeste
H8074 H8802
en uw eenzame plaatsen
H2035
, en uw verstoord
H776
land
H3334 H8799
, gewisselijk, nu zult gij benauwd worden
H3427 H8802
van inwoners
H1104 H8764
; en die u verslonden
H7368 H8804
, zullen zich verre van u maken.
20
H1121
Nog zullen de kinderen
H7923
, waarvan gij beroofd waart
H559 H8799
, zeggen
H241
voor uw oren
H4725
: De plaats
H6862
is mij te nauw
H5066 H8798 H4725
, wijk
H3427 H8799
van mij, dat ik wonen moge.
21
H559 H8804
En gij zult zeggen
H3824
in uw hart
H3205 H8804
: Wie heeft mij dezen gegenereerd
H7921 H8803
, aangezien ik van kinderen beroofd
H1565
en eenzaam
H1540 H8802
was? Ik was in de gevangenis gegaan
H5493 H8803
, en weggeweken
H1431 H8765
; wie heeft mij dan dezen opgevoed
H7604 H8738
? Ziet, ik was alleen overgelaten
H375
, waar waren dezen?
22
H559 H8804
Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H3027
: Ziet, Ik zal Mijn hand
H5375 H8799
opheffen
H1471
tot de heidenen
H5971
, en tot de volken
H5251
zal Ik Mijn banier
H7311 H8686
opsteken
H1121
; dan zullen zij uw zonen
H2684
in de armen
H935 H8689
brengen
H1323
, en uw dochters
H3802
zullen op den schouder
H5375 H8735
gedragen worden.
23
H4428
En koningen
H539 H8802
zullen uw voedsterheren
H8282
zijn, hun vorstinnen
H3243 H8688
uw zoogvrouwen
H7812 H8691
; zij zullen zich voor u buigen
H639
met het aangezicht
H776
ter aarde
H6083
, en zij zullen het stof
H7272
uwer voeten
H3897 H8762
lekken
H3045 H8804
; en gij zult weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H954 H8799
ben, dat zij niet beschaamd zullen worden
H6960 H8802
die Mij verwachten.