Isaiah 49:18-23

DSV_Strongs(i)
  18 H5375 H8798 Hef H5869 uw ogen H5439 op rondom H7200 H8798 , en zie H6908 H8738 , alle deze vergaderen zich H935 H8804 , zij komen H2416 tot u; [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H5716 , zekerlijk, gij zult u met alle dezen als met een sieraad H3847 H8799 bekleden H7194 H8762 , en gij zult ze [u] aanbinden H3618 , gelijk een bruid.
  19 H2723 Want [in] uw woeste H8074 H8802 en uw eenzame plaatsen H2035 , en uw verstoord H776 land H3334 H8799 , gewisselijk, nu zult gij benauwd worden H3427 H8802 van inwoners H1104 H8764 ; en die u verslonden H7368 H8804 , zullen zich verre van u maken.
  20 H1121 Nog zullen de kinderen H7923 , waarvan gij beroofd waart H559 H8799 , zeggen H241 voor uw oren H4725 : De plaats H6862 is mij te nauw H5066 H8798 H4725 , wijk H3427 H8799 van mij, dat ik wonen moge.
  21 H559 H8804 En gij zult zeggen H3824 in uw hart H3205 H8804 : Wie heeft mij dezen gegenereerd H7921 H8803 , aangezien ik van kinderen beroofd H1565 en eenzaam H1540 H8802 was? Ik was in de gevangenis gegaan H5493 H8803 , en weggeweken H1431 H8765 ; wie heeft mij dan dezen opgevoed H7604 H8738 ? Ziet, ik was alleen overgelaten H375 , waar waren dezen?
  22 H559 H8804 Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H3027 : Ziet, Ik zal Mijn hand H5375 H8799 opheffen H1471 tot de heidenen H5971 , en tot de volken H5251 zal Ik Mijn banier H7311 H8686 opsteken H1121 ; dan zullen zij uw zonen H2684 in de armen H935 H8689 brengen H1323 , en uw dochters H3802 zullen op den schouder H5375 H8735 gedragen worden.
  23 H4428 En koningen H539 H8802 zullen uw voedsterheren H8282 zijn, hun vorstinnen H3243 H8688 uw zoogvrouwen H7812 H8691 ; zij zullen zich voor u buigen H639 met het aangezicht H776 ter aarde H6083 , en zij zullen het stof H7272 uwer voeten H3897 H8762 lekken H3045 H8804 ; en gij zult weten H3068 , dat Ik de HEERE H954 H8799 ben, dat zij niet beschaamd zullen worden H6960 H8802 die Mij verwachten.