DSV_Strongs(i)
17
H5782 H8708
Waak op
H5782 H8708
, waak op
H6965 H8798
, sta op
H3389
, Jeruzalem
H8354 H8804
! gij, die gedronken hebt
H3027
van de hand
H3068
des HEEREN
H3563
den beker
H2534
Zijner grimmigheid
H6907
; den droesem
H3563
van den beker
H8653
der zwijmeling
H8354 H8804
hebt gij gedronken
H4680 H8804
, [ja], uitgezogen.
18
H1121
Er is niemand van al de kinderen
H3205 H8804
, [die] zij gebaard heeft
H5095 H8764
, die haar zachtjes leidt
H1121
; en niemand van al de kinderen
H1431 H8765
, [die] zij opgevoed heeft
H3027
, die haar bij de hand
H2388 H8688
grijpt.
19
H8147
Deze twee
H7122 H8802
dingen zijn u wedervaren
H5110 H8799
, wie heeft medelijden
H7701
met u? Er is verwoesting
H7667
, en verbreking
H7458
, en honger
H2719
, en zwaard
H5162 H8762
, [door] wien zal Ik u troosten?
20
H1121
Uw kinderen
H5968 H8795
zijn in bezwijming gevallen
H7901 H8804
, zij liggen
H7218
vooraan
H2351
op alle straten
H8377
, gelijk een wilde os
H4364
in het net
H4392
; zij zijn vol
H2534
van de grimmigheid
H3068
des HEEREN
H1606
, van de schelding
H430
uws Gods.
21
H8085 H8798
Daarom hoort
H6041
nu dit, gij bedrukten
H7937 H8803
! en gij dronkenen
H3196
, maar niet van wijn!
22
H559 H8804
Alzo zegt
H113
de Heere
H3068
, de HEERE
H430
en uw God
H5971
, [Die] Zijns volks
H7378 H8799
zaak twisten zal
H3947 H8804
: Zie, Ik neem
H3563
den beker
H8653
der zwijmeling
H3027
van uw hand
H6907
, den droesem
H3563
van den beker
H2534
Mijner grimmigheid
H3254 H8686
; gij zult dien voortaan niet meer
H8354 H8800
drinken.
23
H3013 H8688
Maar Ik zal hem dien, die u bedroefd hebben
H3027
, in de hand
H7760 H8804
zetten
H5315
, die tot uw ziel
H559 H8804
zeiden
H7812 H8798
: Buig u neder
H5674 H8799
, dat wij over [u] gaan
H7760 H8799
; en gij legdet
H1460
uw rug
H776
neder als aarde
H2351
, en als een straat
H5674 H8802
dergenen, die daarover gaan.