Jeremiah 34:1-6

DSV_Strongs(i)
  1 H1697 Het woord H3414 , dat tot Jeremia H3068 geschied is van den HEERE H5019 (als Nebukadnezar H4428 , koning H894 van Babel H2428 , en zijn ganse heir H4467 , en alle koninkrijken H776 der aarde H4475 , die [onder] de heerschappij H3027 zijner hand H5971 waren, en al de volken H3389 tegen Jeruzalem H3898 H8737 streden H5892 , en tegen al haar steden H559 H8800 ), zeggende:
  2 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H1980 H8800 : Ga henen H559 H8804 en spreek H6667 tot Zedekia H4428 , den koning H3063 van Juda H559 H8804 , en zeg H559 H8804 tot hem: Zo zegt H3068 de HEERE H5414 H8802 : Zie, Ik geef H5892 deze stad H3027 in de hand H4428 des konings H894 van Babel H784 , en hij zal ze met vuur H8313 H8804 verbranden.
  3 H3027 En gij zult van zijn hand H4422 H8735 niet ontkomen H8610 H8800 , maar zekerlijk H8610 H8735 gegrepen H3027 , en in zijn hand H5414 H8735 gegeven worden H5869 ; en uw ogen H5869 zullen de ogen H4428 des konings H894 van Babel H7200 H8799 zien H6310 , en zijn mond H6310 zal tot uw mond H1696 H8762 spreken H894 , en gij zult te Babel H935 H8799 komen.
  4 H8085 H8798 Maar hoor H3068 des HEEREN H1697 woord H6667 , o Zedekia H4428 , koning H3063 van Juda H559 H8804 ! zo zegt H3068 de HEERE H2719 van u: Gij zult door het zwaard H4191 H8799 niet sterven.
  5 H4191 H8799 Gij zult sterven H7965 in vrede H4955 , en naar de brandingen H1 van uw vaderen H7223 , de vorige H4428 koningen H6440 , die voor H8313 H8799 u geweest zijn, alzo zullen zij over u branden H5594 H8799 , en u beklagen H1945 , [zeggende]: Och H113 heer H1697 ! want Ik heb het woord H1696 H8765 gesproken H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  6 H5030 En de profeet H3414 Jeremia H1696 H8762 sprak H1697 al deze woorden H6667 tot Zedekia H4428 , den koning H3063 van Juda H3389 , te Jeruzalem.