Jeremiah 38:25-28

DSV_Strongs(i)
  25 H8269 En als de vorsten H8085 H8799 zullen horen H1696 H8765 , dat ik met u gesproken heb H935 H8804 , en tot u komen H559 H8804 , en tot u zeggen H5046 H8685 : Verklaar H4428 ons nu, wat hebt gij tot den koning H1696 H8765 gesproken H3582 H8762 ? verheel H4191 H8686 het niet voor ons, zo zullen wij u niet doden H4428 ; en wat heeft de koning H1696 H8765 tot u gesproken?
  26 H559 H8804 Zo zult gij tot hen zeggen H5307 H8688 : Ik wierp H8467 mijn smeking H4428 voor des konings H6440 aangezicht H7725 H8687 neder, dat hij mij niet zou weder laten brengen H3083 in Jonathans H1004 huis H4191 H8800 , om aldaar te sterven.
  27 H8269 Als dan al de vorsten H3414 tot Jeremia H935 H8799 kwamen H7592 H8799 , en hem vraagden H5046 H8686 , verklaarde hij H1697 hun, naar al deze woorden H4428 , die de koning H6680 H8765 geboden had H2790 H8686 ; en zij lieten van hem af H1697 , omdat de zaak H8085 H8738 niet was gehoord.
  28 H3414 En Jeremia H3427 H8799 bleef H2691 in het voorhof H4307 der bewaring H3117 tot op den dag H3389 , dat Jeruzalem H3920 H8738 werd ingenomen H3389 ; en hij was er [nog], als Jeruzalem H3920 H8738 was ingenomen.