Jeremiah 39:11-14

DSV_Strongs(i)
  11 H3414 Maar van Jeremia H5019 had Nebukadrezar H4428 , de koning H894 van Babel H6680 H8762 , bevel gegeven H3027 in de hand H5018 van Nebuzaradan H7227 , den overste H2876 der trawanten H559 H8800 , zeggende:
  12 H3947 H8798 Neem H7760 H8789 hem, en stel H5869 uw ogen H6213 H8799 op hem, en doe H3972 H7451 hem niets kwaads H1696 H8762 ; maar gelijk als hij tot u spreken zal H6213 H8798 , doe alzo met hem.
  13 H7971 H8799 Zo zond H5018 Nebuzaradan H7227 , de overste H2876 der trawanten H5021 , mitsgaders Nebuschazban H7249 Rab-saris H5371 en Nergal-sarezer H7248 Rab-mag H7227 , en al de oversten H4428 des konings H894 van Babel;
  14 H7971 H8799 Zij zonden dan henen H3947 H8799 en namen H3414 Jeremia H2691 uit het voorhof H4307 der bewaring H5414 H8799 , en gaven hem over H1436 aan Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H1121 , den zoon H8227 van Safan H3318 H8687 , dat hij hem henen uitbracht H1004 naar huis H3427 H8799 ; alzo bleef hij H8432 in het midden H5971 des volks.