DSV_Strongs(i)
7
H6213 H8799
En ik deed
H6680 H8795
alzo, gelijk als mij bevolen was
H3318 H0
; ik bracht
H3627
mijn gereedschap
H3318 H8689
uit
H3119
bij dag
H3627
, als het gereedschap
H1473
dergenen, die vertrekken
H6153
; daarna in den avond
H2864 H8804
doorgroef ik
H7023
mij den wand
H3027
met de hand
H3318 H8689
; ik bracht het uit
H5939
in donker
H5375 H8804
, [en] ik droeg
H3802
het op den schouder
H5869
voor hun ogen.
9
H1121 H120
Mensenkind
H1004
, heeft niet het huis
H3478
Israels
H4805
, het wederspannig
H1004
huis
H559 H8804
, tot u gezegd
H6213 H8802
: Wat doet gij?
10
H559 H8798
Zeg
H559 H8804
tot hen: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H4853
: Deze last
H5387
is [tegen] den vorst
H3389
te Jeruzalem
H1004
, en het ganse huis
H3478
Israels
H8432
, dat in het midden van hen is.
11
H559 H8798
Zeg
H4159
: Ik ben ulieder wonderteken
H6213 H8804
; gelijk als ik gedaan heb
H6213 H8735
, alzo zal hun gedaan worden
H1473
; zij zullen door wegvoering
H7628
in de gevangenis
H3212 H8799
heengaan.
12
H5387
En de vorst
H8432
, die in het midden
H3802
van hen is, zal [het] [gereedschap] op den schouder
H5375 H8799
dragen
H5939
in donker
H3318 H8799
, en hij zal uitgaan
H7023
; zij zullen door den wand
H2864 H8799
graven
H3318 H8687
, om [hem] daardoor uit te brengen
H6440
; hij zal zijn aangezicht
H3680 H8762
bedekken
H3282
, opdat
H5869
hij met het oog
H776
de aarde
H7200 H8799
niet zie.
13
H7568
Ik zal ook Mijn net
H6566 H8804
over hem uitspreiden
H4686
, dat hij in Mijn jachtgaren
H8610 H8738
gegrepen worde
H935 H8689
; en Ik zal hem brengen
H894
in Babylonie
H776
, het land
H3778
der Chaldeen
H7200 H8799
; ook zal hij dat niet zien
H4191 H8799
, hoewel hij daar sterven zal.
14
H5439
En allen, die rondom
H5828
hem zijn [tot] zijn hulp
H102
, en al zijn benden
H7307
zal Ik in alle winden
H2219 H8762
verstrooien
H2719
; en Ik zal het zwaard
H310
achter
H7324 H8686
hen uittrekken.
15
H3045 H8804
Alzo zullen zij weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H1471
ben, wanneer Ik hen onder de heidenen
H6327 H8687
verspreiden
H776
en hen in de landen
H2219 H8765
verstrooien zal.
16
H4557
Doch Ik zal van hen weinige
H582
lieden
H3498 H8689
doen overblijven
H2719
van het zwaard
H7458
, van den honger
H1698
en van de pestilentie
H8441
; opdat zij al hun gruwelen
H5608 H8762
vertellen
H1471
onder de heidenen
H935 H8804
, waarhenen zij komen zullen
H3045 H8804
, en zij zullen weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.