Genesis 41:38-42

DSV_Strongs(i)
  38 H559 H8799 Zo zeide H6547 Farao H413 tot H5650 zijn knechten H376 : Zouden wij wel een man H4672 H8799 vinden H2088 als dezen H834 , in welken H430 Gods H7307 Geest is?
  39 H559 H8799 Daarna zeide H6547 Farao H413 tot H3130 Jozef H310 : Naardien H430 dat God H854 u H2088 dit H3605 alles H3045 H8687 heeft verkondigd H369 , zo is er niemand H995 H8737 [zo] verstandig H2450 en wijs H3644 , als gij.
  40 H589 Gij H5921 zult over H1004 mijn huis H1961 H8799 zijn H5921 , en op H6310 uw bevel H3605 zal al H5971 mijn volk H5401 H8799 [de] [hand] kussen H7535 ; alleen H3678 dezen troon H1431 H8799 zal ik groter zijn H4480 dan gij.
  41 H559 H8799 Voorts sprak H6547 Farao H413 tot H3130 Jozef H7200 H8798 : Zie H853 , ik heb u H5921 over H3605 gans H776 H4714 Egypteland H5414 H8804 gesteld.
  42 H6547 En Farao H5493 H8686 nam H2885 zijn ring H4480 H5921 van H3027 zijn hand H5414 H8799 af, en deed H853 hem H5921 aan H3130 Jozefs H3027 hand H3847 H0 , en liet H853 hem H8336 fijne linnen H899 klederen H3847 H8686 aantrekken H7760 H8799 , en leide H2091 hem een gouden H7242 keten H5921 aan H6677 zijn hals;