DSV_Strongs(i)
3
H7306 H8687
En Zijn rieken zal zijn
H3374
in de vreze
H3068
des HEEREN
H4758
; en Hij zal naar het gezicht
H5869
Zijner ogen
H8199 H8799
niet richten
H4926
; Hij zal ook naar het gehoor
H241
Zijner oren
H3198 H8686
niet bestraffen.
4
H1800
Maar Hij zal de armen
H6664
met gerechtigheid
H8199 H8804
richten
H6035
, en de zachtmoedigen
H776
des lands
H4334
met rechtmatigheid
H3198 H8689
bestraffen
H776
; doch Hij zal de aarde
H5221 H8689
slaan
H7626
met de roede
H6310
Zijns monds
H7307
, en met den adem
H8193
Zijner lippen
H7563
zal Hij den goddeloze
H4191 H8686
doden.
5
H6664
Want gerechtigheid
H232
zal de gordel
H4975
Zijner lendenen
H530
zijn; ook zal de waarheid
H232
de gordel
H2504
Zijner lendenen zijn.
6
H2061
En de wolf
H3532
zal met het lam
H1481 H8804
verkeren
H5246
, en de luipaard
H1423
bij den geitenbok
H7257 H8799
nederliggen
H5695
; en het kalf
H3715
, en de jonge leeuw
H4806
, en het mestvee
H3162
te zamen
H6996
, en een klein
H5288
jongske
H5090 H8802
zal ze drijven.
7
H6510
De koe
H1677
en de berin
H3162
zullen te zamen
H7462 H8799
weiden
H3206
, haar jongen
H7257 H8799
zullen [te] [zamen] nederliggen
H738
, en de leeuw
H8401
zal stro
H398 H8799
eten
H1241
, gelijk de os.
8
H3243 H8802
En een zoogkind
H8173 H8773
zal zich vermaken
H2352
over het hol
H6620
van een adder
H1580 H8803
; en een gespeend kind
H3027
zal zijn hand
H1911 H8804
uitsteken
H3975
in de kuil
H6848
van den basilisk.
9
H7489 H8686
Men zal nergens leed doen
H7843 H8686
noch verderven
H2022
op den gansen berg
H6944
Mijner heiligheid
H776
; want de aarde
H4390 H8804
zal vol
H1844
van kennis
H3068
des HEEREN
H4325
zijn, gelijk de wateren
H3220
[den] [bodem] der zee
H3680 H8764
bedekken.
10
H3117
Want het zal geschieden ten zelven dage
H1471
, dat de heidenen
H8328
naar den Wortel
H3448
van Isai
H5975 H8802
, Die staan zal
H5251
tot een banier
H5971
der volken
H1875 H8799
, zullen vragen
H4496
, en Zijn rust
H3519
zal heerlijk zijn.
11
H3117
Want het zal geschieden te dien dage
H136
, dat de Heere
H3027
ten anderen male Zijn hand
H3254 H8686
aanleggen zal
H8145
om weder
H7069 H8800
te verwerven
H7605
het overblijfsel
H5971
Zijns volks
H7604 H8735
, hetwelk overgebleven zal zijn
H804
van Assyrie
H4714
, en van Egypte
H6624
, en van Pathros
H3568
, en van Morenland
H5867
, en van Elam
H8152
, en van Sinear
H2574
, en van Hamath
H339
, en van de eilanden
H3220
der zee.
12
H5251
En Hij zal een banier
H5375 H8804
oprichten
H1471
onder de heidenen
H1760 H8737
, en Hij zal de verdrevenen
H3478
van Israel
H622 H8804
verzamelen
H5310 H8803
, en de verstrooiden
H3063
uit Juda
H6908 H8762
vergaderen
H702
, van de vier
H3671
eilanden
H776
des aardrijks.
13
H7068
En de nijd
H669
van Efraim
H5493 H8804
zal wegwijken
H6887 H8802
, en de tegenpartijders
H3063
van Juda
H3772 H8735
zullen uitgeroeid worden
H669
; Efraim
H3063
zal Juda
H7065 H8762
niet benijden
H3063
, en Juda
H669
zal Efraim
H6887 H8799
niet benauwen.
14
H6430
Maar zij zullen den Filistijnen
H3802
op den schouder
H5774 H8804
vliegen
H3220
tegen het westen
H3162
, [en] zij zullen te zamen
H1121
die van
H6924
het oosten
H962 H8799
beroven
H123
; [aan] Edom
H4124
en Moab
H3027
zullen zij hun handen
H4916
slaan
H1121
, en de kinderen
H5983
Ammons
H4928
zullen hun gehoorzaam zijn.
15
H3068
Ook zal de HEERE
H3956
den inham
H3220
der zee
H4714
van Egypte
H2763 H8689
verbannen
H3027
, en Hij zal Zijn hand
H5130 H8689
bewegen
H5104
tegen de rivier
H5868
, door de sterkte
H7307
Zijns winds
H5221 H8689
; en Hij zal dezelve slaan
H7651
in de zeven
H5158
stromen
H5275
, en Hij zal maken, dat men met schoenen
H1869 H8689
daardoor zal gaan.