Isaiah 10

DSV_Strongs(i)
  1 H1945 Wee H205 dengenen, die ongerechte H2711 inzettingen H2710 H8802 inzetten H3789 H8764 , en den schrijvers H5999 , die moeite H3789 H8765 voorschrijven;
  2 H1800 Om de armen H1779 van het recht H5186 H8687 af te wenden H4941 , en om het recht H6041 der ellendigen H5971 Mijns volks H1497 H8800 te roven H490 , opdat de weduwen H7998 hun buit H3490 worden, en opdat zij de wezen H962 H8799 mogen plunderen!
  3 H6213 H8799 Maar wat zult gijlieden doen H3117 ten dage H6486 der bezoeking H7722 , en der verwoesting H4801 , [die] van verre H935 H8799 komen zal H5127 H8799 ? Tot wien zult gij vlieden H5833 om hulp H3519 , en waar zult gij uw heerlijkheid H5800 H8799 laten?
  4 H1115 Dat elkeen zich niet H3766 H8804 zou buigen H616 onder de gevangenen H5307 H8799 , en vallen H2026 H8803 onder de gedoden H7725 H0 ? Om dit alles keert H639 Zijn toorn H7725 H8804 zich niet af H3027 , maar Zijn hand H5186 H8803 is nog uitgestrekt.
  5 H1945 Wee H804 den Assyrier H7626 , [die] de roede H639 Mijns toorns H2195 is, en Mijn grimmigheid H4294 is een stok H3027 in hun hand!
  6 H7971 H8762 Ik zal hem zenden H2611 tegen een huichelachtig H1471 volk H6680 H8762 , en Ik zal hem bevel geven H5971 tegen het volk H5678 Mijner verbolgenheid H7998 ; opdat hij den roof H7997 H8800 rove H962 H8800 , en plundere H957 de plundering H7760 H8800 , en stelle H4823 het ter vertreding H2563 , gelijk het slijk H2351 der straten.
  7 H1819 H8762 Hoewel hij het zo niet meent H3824 , en zijn hart H2803 H8799 alzo niet denkt H3824 , maar hij zal in zijn hart H8045 H8687 hebben te verdelgen H3772 H8687 , en uit te roeien H4592 niet weinige H1471 volken.
  8 H559 H8799 Want hij zegt H8269 : Zijn niet mijn vorsten H3162 al te zamen H4428 koningen?
  9 H3641 Is niet Kalno H3751 gelijk Karchemis H2574 ? Is Hamath H774 niet gelijk Arfad H8111 ? Is niet Samaria H1834 gelijk Damaskus?
  10 H3027 Gelijk als mijn hand H4672 H8804 gevonden heeft H4467 de koninkrijken H457 der afgoden H6456 , ofschoon hun gesneden beelden H3389 beter zijn, dan [die] van Jeruzalem H8111 , en dan [die] van Samaria;
  11 H6213 H8804 Gelijk als ik gedaan heb H8111 aan Samaria H457 en aan haar afgoden H6213 H8799 , zou ik alzo niet kunnen doen H3389 aan Jeruzalem H6091 en aan haar afgoden?
  12 H136 Want het zal geschieden, als de HEERE H1214 H8762 een einde zal gemaakt hebben H4639 van al Zijn werk H2022 op den berg H6726 Sion H3389 en te Jeruzalem H6485 H8799 , dan zal Ik te huis zoeken H6529 de vrucht H1433 van de grootsheid H3824 des harten H4428 van den koning H804 van Assyrie H8597 , en de pracht H7312 van de hoogheid H5869 zijner ogen.
  13 H559 H8804 Omdat hij gezegd heeft H3581 : Door de kracht H3027 mijner hand H6213 H8804 heb ik het gedaan H2451 , en door mijn wijsheid H995 H8738 , want ik ben verstandig H1367 ; en ik heb de landpalen H5971 der volken H5493 H8686 weggenomen H6259 H8675 H6264 , en heb hun voorraad H8154 H8782 geroofd H47 H3524 , en heb als een geweldige H3427 H8802 de inwoners H3381 H8686 doen nederdalen;
  14 H3027 En mijn hand H4672 H8799 heeft gevonden H2428 het vermogen H5971 der volken H7064 , als een nest H776 , en ik heb het ganse aardrijk H622 H8804 samengeraapt H1000 , gelijk men de eieren H5800 H8803 die verlaten zijn H622 H8800 , samenraapt H3671 ; en er is niemand geweest, die een vleugel H5074 H8802 verroerde H6310 , of den bek H6475 H8802 opendeed H6850 H8772 , of piepte.
  15 H1631 Zal een bijl H6286 H8691 zich beroemen H2672 H8802 tegen dien, die daarmede houwt H4883 ? Zal een zaag H1431 H8691 pochen H5130 H8688 tegen dien, die ze trekt H7626 ? Alsof een staf H5130 H8687 bewoog H7311 H8688 degenen, die hem opheffen H4294 ? Als men een stok H7311 H8687 opheft H6086 , is het geen hout?
  16 H113 Daarom zal de Heere H136 H8676 H3068 HEERE H6635 der heirscharen H4924 onder zijn vetten H7332 een magerheid H7971 H8762 zenden H3519 ; en onder zijn heerlijkheid H3350 zal Hij een brand H3344 H8799 doen branden H784 , als den brand des vuurs.
  17 H216 Want het Licht H3478 van Israel H784 zal tot een vuur H6918 zijn, en zijn Heilige H3852 tot een vlam H1197 H8804 , welke in brand steken H398 H8804 en verteren zal H7898 zijn doornen H8068 en zijn distelen H259 , op een H3117 dag.
  18 H3615 H8762 Ook zal Hij verteren H3519 de heerlijkheid H3293 zijns wouds H3759 en zijns vruchtbaren velds H5315 ; van de ziel H1320 af, tot het vlees H5263 H8802 toe; en hij zal zijn, gelijk als wanneer een vaandrager H4549 H8800 versmelt.
  19 H7605 En de overgebleven H6086 bomen H3293 zijns wouds H4557 zullen weinig in getal H5288 zijn, ja, een jongen H3789 H8799 zou ze opschrijven.
  20 H3117 En het zal geschieden te dien dage H7605 , dat het overblijfsel H3478 van Israel H6413 , en de ontkomenen H1004 van het huis H3290 Jakobs H3254 H8686 niet meer H8172 H8736 steunen zullen H5221 H8688 op dien, die ze geslagen heeft H8172 H8738 ; maar zij zullen steunen H3068 op den HEERE H6918 , den Heilige H3478 Israels H571 , oprechtelijk.
  21 H7605 Het overblijfsel H7725 H8799 zal wederkeren H7605 , het overblijfsel H3290 van Jakob H1368 , tot den sterken H410 God!
  22 H5971 Want ofschoon uw volk H3478 , o Israel H2344 ! is gelijk het zand H3220 der zee H7605 , zo zal [toch] [maar] het overblijfsel H7725 H8799 daarvan wederkeren H3631 ; de verdelging H2782 H8803 is vastelijk besloten H7857 H8802 , overvloeiende H6666 met gerechtigheid.
  23 H3617 Want een verdelging H2782 H8737 , die vastelijk besloten is H136 , zal de Heere H3069 HEERE H6635 der heirscharen H6213 H8802 doen H7130 in het midden H776 dezes gansen lands.
  24 H559 H8804 Daarom zegt H136 de Heere H3069 HEERE H6635 der heirscharen H3372 H8799 alzo: Vreest H5971 niet, gij Mijn volk H6726 , dat te Sion H3427 H8802 woont H804 ! voor Assur H7626 , als hij u met de roede H5221 H8686 zal slaan H4294 , en hij zijn staf H5375 H8799 tegen u zal opheffen H1870 , naar de wijze H4714 der Egyptenaren;
  25 H4213 Want nog een klein H4592 weinig H3615 H8804 , zo zal volbracht worden H2195 de gramschap H639 , en Mijn toorn H8399 tot hun vernieling.
  26 H3068 Want de HEERE H6635 der heirscharen H7752 zal tegen hem een gesel H5782 H8790 verwekken H4347 , gelijk de slachting H4080 van Midian H6697 was aan de rots H6159 van Oreb H4294 ; en [gelijk] Zijn staf H3220 over de zee H5375 H8804 was, denwelken Hij verheffen zal H1870 , naar de wijze H4714 der Egyptenaren.
  27 H3117 En het zal geschieden ten zelfden dage H5448 , dat zijn last H5493 H8799 zal afwijken H7926 van uw schouder H5923 , en zijn juk H6677 van uw hals H5923 ; en het juk H2254 H8795 zal verdorven worden H6440 , om H8081 des Gezalfden wil.
  28 H935 H8804 Hij komt H5857 te Ajath H5674 H8804 , hij trekt H4051 door Migron H4363 ; te Michmas H6485 H0 legt hij H3627 zijn gereedschap H6485 H8686 af.
  29 H5674 H8804 Zij trekken H4569 door den doorgang H1387 , te Geba H4411 houden zij hun vernachting H7414 ; Rama H2729 H8804 beeft H1390 , Gibea H7586 Sauls H5127 H8804 vlucht.
  30 H6670 H8761 Roep luide H6963 met uw stem H1323 , gij dochter H1530 van H1554 Gallim H7181 H8685 ! laat ze horen H3919 tot Lais H6041 toe, o ellendige H6068 Anathoth!
  31 H4088 Madmena H5074 H8804 vliedt weg H3427 H8802 , de inwoners H1374 van Gebim H5756 H8689 vluchten met hopen.
  32 H3117 Nog een dag H5975 H8800 blijft hij H5011 te Nob H3027 ; hij zal er zijn hand H5130 H8787 bewegen H2022 [tegen] den berg H1323 H8675 H1004 der dochter H6726 van Sion H1389 , den heuvel H3389 van Jeruzalem.
  33 H113 [Doch] ziet, de Heere H3068 HEERE H6635 der heirscharen H4637 zal met geweld H6288 de takken H5586 H8764 afkappen H7311 H8802 , en die hoog H6967 van gestalte H1438 H8803 zijn, zullen nedergehouwen worden H1364 ; en de verhevenen H8213 H8799 zullen vernederd worden.
  34 H1270 En Hij zal met ijzer H5442 de verwarde struiken H3293 des wouds H5362 H8765 omhouwen H3844 ; en de Libanon H5307 H8799 zal vallen H117 door den Heerlijke.