DSV_Strongs(i)
1
H1945
Wee
H205
dengenen, die ongerechte
H2711
inzettingen
H2710 H8802
inzetten
H3789 H8764
, en den schrijvers
H5999
, die moeite
H3789 H8765
voorschrijven;
2
H1800
Om de armen
H1779
van het recht
H5186 H8687
af te wenden
H4941
, en om het recht
H6041
der ellendigen
H5971
Mijns volks
H1497 H8800
te roven
H490
, opdat de weduwen
H7998
hun buit
H3490
worden, en opdat zij de wezen
H962 H8799
mogen plunderen!
3
H6213 H8799
Maar wat zult gijlieden doen
H3117
ten dage
H6486
der bezoeking
H7722
, en der verwoesting
H4801
, [die] van verre
H935 H8799
komen zal
H5127 H8799
? Tot wien zult gij vlieden
H5833
om hulp
H3519
, en waar zult gij uw heerlijkheid
H5800 H8799
laten?
4
H1115
Dat elkeen zich niet
H3766 H8804
zou buigen
H616
onder de gevangenen
H5307 H8799
, en vallen
H2026 H8803
onder de gedoden
H7725 H0
? Om dit alles keert
H639
Zijn toorn
H7725 H8804
zich niet af
H3027
, maar Zijn hand
H5186 H8803
is nog uitgestrekt.
5
H1945
Wee
H804
den Assyrier
H7626
, [die] de roede
H639
Mijns toorns
H2195
is, en Mijn grimmigheid
H4294
is een stok
H3027
in hun hand!
6
H7971 H8762
Ik zal hem zenden
H2611
tegen een huichelachtig
H1471
volk
H6680 H8762
, en Ik zal hem bevel geven
H5971
tegen het volk
H5678
Mijner verbolgenheid
H7998
; opdat hij den roof
H7997 H8800
rove
H962 H8800
, en plundere
H957
de plundering
H7760 H8800
, en stelle
H4823
het ter vertreding
H2563
, gelijk het slijk
H2351
der straten.
7
H1819 H8762
Hoewel hij het zo niet meent
H3824
, en zijn hart
H2803 H8799
alzo niet denkt
H3824
, maar hij zal in zijn hart
H8045 H8687
hebben te verdelgen
H3772 H8687
, en uit te roeien
H4592
niet weinige
H1471
volken.
9
H3641
Is niet Kalno
H3751
gelijk Karchemis
H2574
? Is Hamath
H774
niet gelijk Arfad
H8111
? Is niet Samaria
H1834
gelijk Damaskus?
10
H3027
Gelijk als mijn hand
H4672 H8804
gevonden heeft
H4467
de koninkrijken
H457
der afgoden
H6456
, ofschoon hun gesneden beelden
H3389
beter zijn, dan [die] van Jeruzalem
H8111
, en dan [die] van Samaria;
11
H6213 H8804
Gelijk als ik gedaan heb
H8111
aan Samaria
H457
en aan haar afgoden
H6213 H8799
, zou ik alzo niet kunnen doen
H3389
aan Jeruzalem
H6091
en aan haar afgoden?
12
H136
Want het zal geschieden, als de HEERE
H1214 H8762
een einde zal gemaakt hebben
H4639
van al Zijn werk
H2022
op den berg
H6726
Sion
H3389
en te Jeruzalem
H6485 H8799
, dan zal Ik te huis zoeken
H6529
de vrucht
H1433
van de grootsheid
H3824
des harten
H4428
van den koning
H804
van Assyrie
H8597
, en de pracht
H7312
van de hoogheid
H5869
zijner ogen.
13
H559 H8804
Omdat hij gezegd heeft
H3581
: Door de kracht
H3027
mijner hand
H6213 H8804
heb ik het gedaan
H2451
, en door mijn wijsheid
H995 H8738
, want ik ben verstandig
H1367
; en ik heb de landpalen
H5971
der volken
H5493 H8686
weggenomen
H6259 H8675 H6264
, en heb hun voorraad
H8154 H8782
geroofd
H47 H3524
, en heb als een geweldige
H3427 H8802
de inwoners
H3381 H8686
doen nederdalen;
14
H3027
En mijn hand
H4672 H8799
heeft gevonden
H2428
het vermogen
H5971
der volken
H7064
, als een nest
H776
, en ik heb het ganse aardrijk
H622 H8804
samengeraapt
H1000
, gelijk men de eieren
H5800 H8803
die verlaten zijn
H622 H8800
, samenraapt
H3671
; en er is niemand geweest, die een vleugel
H5074 H8802
verroerde
H6310
, of den bek
H6475 H8802
opendeed
H6850 H8772
, of piepte.
15
H1631
Zal een bijl
H6286 H8691
zich beroemen
H2672 H8802
tegen dien, die daarmede houwt
H4883
? Zal een zaag
H1431 H8691
pochen
H5130 H8688
tegen dien, die ze trekt
H7626
? Alsof een staf
H5130 H8687
bewoog
H7311 H8688
degenen, die hem opheffen
H4294
? Als men een stok
H7311 H8687
opheft
H6086
, is het geen hout?
16
H113
Daarom zal de Heere
H136 H8676 H3068
HEERE
H6635
der heirscharen
H4924
onder zijn vetten
H7332
een magerheid
H7971 H8762
zenden
H3519
; en onder zijn heerlijkheid
H3350
zal Hij een brand
H3344 H8799
doen branden
H784
, als den brand des vuurs.
17
H216
Want het Licht
H3478
van Israel
H784
zal tot een vuur
H6918
zijn, en zijn Heilige
H3852
tot een vlam
H1197 H8804
, welke in brand steken
H398 H8804
en verteren zal
H7898
zijn doornen
H8068
en zijn distelen
H259
, op een
H3117
dag.
18
H3615 H8762
Ook zal Hij verteren
H3519
de heerlijkheid
H3293
zijns wouds
H3759
en zijns vruchtbaren velds
H5315
; van de ziel
H1320
af, tot het vlees
H5263 H8802
toe; en hij zal zijn, gelijk als wanneer een vaandrager
H4549 H8800
versmelt.
19
H7605
En de overgebleven
H6086
bomen
H3293
zijns wouds
H4557
zullen weinig in getal
H5288
zijn, ja, een jongen
H3789 H8799
zou ze opschrijven.
20
H3117
En het zal geschieden te dien dage
H7605
, dat het overblijfsel
H3478
van Israel
H6413
, en de ontkomenen
H1004
van het huis
H3290
Jakobs
H3254 H8686
niet meer
H8172 H8736
steunen zullen
H5221 H8688
op dien, die ze geslagen heeft
H8172 H8738
; maar zij zullen steunen
H3068
op den HEERE
H6918
, den Heilige
H3478
Israels
H571
, oprechtelijk.
21
H7605
Het overblijfsel
H7725 H8799
zal wederkeren
H7605
, het overblijfsel
H3290
van Jakob
H1368
, tot den sterken
H410
God!
22
H5971
Want ofschoon uw volk
H3478
, o Israel
H2344
! is gelijk het zand
H3220
der zee
H7605
, zo zal [toch] [maar] het overblijfsel
H7725 H8799
daarvan wederkeren
H3631
; de verdelging
H2782 H8803
is vastelijk besloten
H7857 H8802
, overvloeiende
H6666
met gerechtigheid.
23
H3617
Want een verdelging
H2782 H8737
, die vastelijk besloten is
H136
, zal de Heere
H3069
HEERE
H6635
der heirscharen
H6213 H8802
doen
H7130
in het midden
H776
dezes gansen lands.
24
H559 H8804
Daarom zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H6635
der heirscharen
H3372 H8799
alzo: Vreest
H5971
niet, gij Mijn volk
H6726
, dat te Sion
H3427 H8802
woont
H804
! voor Assur
H7626
, als hij u met de roede
H5221 H8686
zal slaan
H4294
, en hij zijn staf
H5375 H8799
tegen u zal opheffen
H1870
, naar de wijze
H4714
der Egyptenaren;
25
H4213
Want nog een klein
H4592
weinig
H3615 H8804
, zo zal volbracht worden
H2195
de gramschap
H639
, en Mijn toorn
H8399
tot hun vernieling.
26
H3068
Want de HEERE
H6635
der heirscharen
H7752
zal tegen hem een gesel
H5782 H8790
verwekken
H4347
, gelijk de slachting
H4080
van Midian
H6697
was aan de rots
H6159
van Oreb
H4294
; en [gelijk] Zijn staf
H3220
over de zee
H5375 H8804
was, denwelken Hij verheffen zal
H1870
, naar de wijze
H4714
der Egyptenaren.
27
H3117
En het zal geschieden ten zelfden dage
H5448
, dat zijn last
H5493 H8799
zal afwijken
H7926
van uw schouder
H5923
, en zijn juk
H6677
van uw hals
H5923
; en het juk
H2254 H8795
zal verdorven worden
H6440
, om
H8081
des Gezalfden wil.
28
H935 H8804
Hij komt
H5857
te Ajath
H5674 H8804
, hij trekt
H4051
door Migron
H4363
; te Michmas
H6485 H0
legt hij
H3627
zijn gereedschap
H6485 H8686
af.
29
H5674 H8804
Zij trekken
H4569
door den doorgang
H1387
, te Geba
H4411
houden zij hun vernachting
H7414
; Rama
H2729 H8804
beeft
H1390
, Gibea
H7586
Sauls
H5127 H8804
vlucht.
30
H6670 H8761
Roep luide
H6963
met uw stem
H1323
, gij dochter
H1530
van
H1554
Gallim
H7181 H8685
! laat ze horen
H3919
tot Lais
H6041
toe, o ellendige
H6068
Anathoth!
31
H4088
Madmena
H5074 H8804
vliedt weg
H3427 H8802
, de inwoners
H1374
van Gebim
H5756 H8689
vluchten met hopen.
32
H3117
Nog een dag
H5975 H8800
blijft hij
H5011
te Nob
H3027
; hij zal er zijn hand
H5130 H8787
bewegen
H2022
[tegen] den berg
H1323 H8675 H1004
der dochter
H6726
van Sion
H1389
, den heuvel
H3389
van Jeruzalem.