Jeremiah 37:5-10

DSV_Strongs(i)
  5 H6547 En Farao's H2428 heir H4714 was uit Egypte H3318 H8804 uitgetogen H3778 ; en de Chaldeen H3389 , die Jeruzalem H6696 H8802 belegerden H8088 , als zij het gerucht H8085 H8799 van hen gehoord hadden H3389 , zo waren zij van Jeruzalem H5927 H8735 opgetogen).
  6 H3068 Toen geschiedde des HEEREN H1697 woord H5030 tot den profeet H3414 Jeremia H559 H8800 , zeggende:
  7 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H559 H8799 : Zo zult gijlieden zeggen H4428 tot den koning H3063 van Juda H7971 H8802 , die u tot Mij gezonden heeft H1875 H8800 , om Mij te vragen H6547 : Ziet, Farao's H2428 heir H5833 , dat u ter hulpe H3318 H8802 uitgetogen is H7725 H8804 , zal wederkeren H776 in zijn land H4714 , [in] Egypte;
  8 H3778 En de Chaldeen H7725 H8804 zullen wederkeren H5892 , en tegen deze stad H3898 H8738 strijden H3920 H8804 ; en zij zullen ze innemen H784 , en zullen ze met vuur H8313 H8804 verbranden.
  9 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H5377 H8686 : Bedriegt H5315 uw zielen H559 H8800 niet, zeggende H3778 : De Chaldeen H1980 H8800 zullen zekerlijk H3212 H8799 van ons wegtrekken H3212 H8799 ; want zij zullen niet wegtrekken.
  10 H5221 H8689 Want al sloegt gijlieden H2428 het ganse heir H3778 der Chaldeen H3898 H8737 , die tegen u strijden H7604 H8738 , en er bleven H1856 H8794 van hen [enige] verwonde H582 mannen H376 over, zo zouden zich die, een iegelijk H168 in zijn tent H6965 H8799 , opmaken H5892 , en deze stad H784 met vuur H8313 H8804 verbranden.