Ezra 9

DSV_Strongs(i)
  1 H428 Als nu deze H3615 H8763 dingen voleind waren H5066 H0 , traden H8269 de vorsten H413 tot H5066 H8738 mij toe H559 H8800 , zeggende H5971 : Het volk H3478 Israels H3548 , en de priesters H3881 , en de Levieten H3808 , zijn niet H914 H8738 afgezonderd H4480 van H5971 de volken H776 dezer landen H8441 , naar hun gruwelen H3669 , [namelijk] van de Kanaanieten H2850 , de Hethieten H6522 , de Ferezieten H2983 , de Jebusieten H5984 , de Ammonieten H4125 , de Moabieten H4713 , de Egyptenaren H567 en de Amorieten.
  2 H3588 Want H4480 zij hebben van H1323 hun dochteren H5375 H8804 genomen H1121 voor zichzelven en voor hun zonen H6148 H8694 , zodat zich vermengd hebben H6944 het heilig H2233 zaad H5971 met de volken H776 dezer landen H3027 ; ja, de hand H8269 der vorsten H5461 en overheden H7223 is de eerste H1961 H8804 geweest H2088 in deze H4604 overtreding.
  3 H2088 Als ik nu deze H1697 zaak H8085 H8800 hoorde H7167 H8804 , scheurde ik H899 mijn kleed H4598 en mijn mantel H4803 H0 ; en ik trok H4480 van H8181 het haar H7218 mijns hoofds H2206 en mijns baards H4803 H8799 uit H3427 H0 , en zat H8074 H8789 verbaasd H3427 H8799 neder.
  4 H622 H8735 Toen verzamelden zich H413 tot H3605 mij allen H1697 , die voor de woorden H430 van den God H3478 Israels H2730 beefden H5921 , om H4604 de overtreding H1473 der weggevoerden H589 ; doch ik H3427 H0 bleef H8074 H8789 verbaasd H3427 H8802 zitten H5704 tot aan H6153 H4503 het avondoffer.
  5 H6153 H4503 En omtrent het avondoffer H6965 H8804 stond ik op H4480 uit H8589 mijn bedruktheid H899 , als ik nu mijn kleed H4598 en mijn mantel H7167 H8800 gescheurd had H3766 H8799 ; en ik boog mij H5921 op H1290 mijn knieen H6566 H0 , en breidde H3709 mijn handen H6566 H8799 uit H413 tot H3068 den HEERE H430 , mijn God;
  6 H559 H8799 En ik zeide H430 : Mijn God H954 H8804 , ik ben beschaamd H3637 H8738 en schaamrood H6440 , om mijn aangezicht H413 tot H7311 H8687 U op te heffen H430 , mijn God H3588 ; want H5771 onze ongerechtigheden H7235 H8804 zijn vermenigvuldigd H4605 tot boven H7218 [ons] hoofd H819 , en onze schuld H1431 H8804 is groot geworden H5704 tot aan H8064 den hemel.
  7 H4480 Van H3117 de dagen H1 onzer vaderen H587 af zijn wij H1419 in grote H819 schuld H5704 tot op H2088 dezen H3117 dag H5771 ; en wij zijn om onze ongerechtigheden H5414 H8738 overgegeven H587 , wij H4428 , onze koningen H3548 [en] onze priesters H3027 , in de hand H4428 van de koningen H776 der landen H2719 , in zwaard H7628 , in gevangenis H961 , en in roof H1322 , en in schaamte H6440 des aangezichts H2088 , gelijk het is te dezen H3117 dage.
  8 H2658 En nu H1961 H0 is er H4592 , als een klein H7281 ogenblik H8467 , een genade H1961 H8804 geschied H4480 van H3068 den HEERE H430 , onzen God H6413 , om ons een ontkoming H7604 H8687 over te laten H3489 , en ons een nagel H5414 H8800 te geven H6944 in Zijn heilige H4725 plaats H5869 , om onze ogen H215 H8687 te verlichten H430 , o onze God H4592 , en om ons een weinig H4241 levens H5414 H8800 te geven H5659 in onze dienstbaarheid.
  9 H3588 Want H587 wij H5650 zijn knechten H5659 ; doch in onze dienstbaarheid H430 heeft ons onze God H3808 niet H5800 H8804 verlaten H2617 ; maar Hij heeft weldadigheid H5921 tot H5186 H8686 ons geneigd H6440 voor het aangezicht H4428 der koningen H6539 van Perzie H4241 , dat Hij ons [een] [weinig] levens H5414 H8800 gave H1004 , om het huis H430 onzes Gods H7311 H8788 te verhogen H2723 , en de woestigheden H5975 H8687 van hetzelve op te richten H1447 , en om ons een tuin H5414 H8800 te geven H3063 in Juda H3389 en te Jeruzalem.
  10 H6258 En nu H4100 , wat H559 H8799 zullen wij zeggen H430 , o onze God H310 ! na H2063 dezen H3588 ? Want H4687 wij hebben Uw geboden H5800 H8804 verlaten,
  11 H834 Die H6680 H8765 Gij geboden hadt H3027 door den dienst H5650 Uwer knechten H5030 , de profeten H559 H8800 , zeggende H776 : Het land H834 , waar H859 gijlieden H935 H8802 inkomt H3423 H8800 , om dat te erven H5079 , is een vuil H776 land H5079 , door de vuiligheid H5971 van de volken H776 der landen H8441 , om hun gruwelen H834 , waarmede H4390 H8765 zij dat vervuld hebben H4480 , van H6310 het ene einde H413 tot H6310 het andere einde H2932 , met hun onreinigheid.
  12 H6258 Zo zult gij nu H1323 uw dochteren H408 niet H5414 H8799 geven H1121 aan hun zonen H1323 , en hun dochteren H408 niet H5375 H8799 nemen H1121 voor uw zonen H7965 , en zult hun vrede H2896 en hun best H3808 niet H1875 H8799 zoeken H5704 , tot in H5769 eeuwigheid H4616 ; opdat H2388 H8799 gij sterk wordt H2898 , en het goede H776 des lands H398 H8804 eet H1121 , en uw kinderen H3423 H8689 doet erven H5704 tot in H5769 eeuwigheid.
  13 H310 En na H3605 alles H5921 , wat over H935 H8802 ons gekomen is H7451 , om onze boze H4639 werken H1419 , en om onze grote H819 schuld H3588 , omdat H859 Gij H430 , o onze God H2820 H8804 ! belet hebt H4295 , [dat] [wij] [niet] te onder H4480 zijn vanwege H5771 onze ongerechtigheid H6413 , en hebt ons een ontkoming H5414 H8804 gegeven H2063 , als deze is;
  14 H7725 H8799 Zullen wij nu wederkeren H4687 , om Uw geboden H6565 H8687 te vernietigen H2859 H8692 , en ons te verzwageren H5971 met de volken H428 dezer H8441 gruwelen H3808 ? Zoudt Gij niet H599 H8799 tegen ons toornen H5704 tot H3615 H8763 verterens H369 H0 toe, dat er geen H7611 overblijfsel H6413 noch ontkoming H369 zij?
  15 H3068 O HEERE H430 , God H3478 van Israel H589 ! Gij H6662 zijt rechtvaardig H3588 ; want H7604 H8738 wij zijn overgelaten H6413 ter ontkoming H2063 , als het is te dezen H3117 dage H2009 . Zie H6440 , wij zijn voor Uw aangezicht H819 in onze schuld H3588 ; want H369 er is niemand H6440 , die voor Uw aangezicht H5975 H8800 zou kunnen bestaan H5921 , om H2063 zulks.