DSV_Strongs(i)
1
H428
Als nu deze
H3615 H8763
dingen voleind waren
H5066 H0
, traden
H8269
de vorsten
H413
tot
H5066 H8738
mij toe
H559 H8800
, zeggende
H5971
: Het volk
H3478
Israels
H3548
, en de priesters
H3881
, en de Levieten
H3808
, zijn niet
H914 H8738
afgezonderd
H4480
van
H5971
de volken
H776
dezer landen
H8441
, naar hun gruwelen
H3669
, [namelijk] van de Kanaanieten
H2850
, de Hethieten
H6522
, de Ferezieten
H2983
, de Jebusieten
H5984
, de Ammonieten
H4125
, de Moabieten
H4713
, de Egyptenaren
H567
en de Amorieten.
2
H3588
Want
H4480
zij hebben van
H1323
hun dochteren
H5375 H8804
genomen
H1121
voor zichzelven en voor hun zonen
H6148 H8694
, zodat zich vermengd hebben
H6944
het heilig
H2233
zaad
H5971
met de volken
H776
dezer landen
H3027
; ja, de hand
H8269
der vorsten
H5461
en overheden
H7223
is de eerste
H1961 H8804
geweest
H2088
in deze
H4604
overtreding.
3
H2088
Als ik nu deze
H1697
zaak
H8085 H8800
hoorde
H7167 H8804
, scheurde ik
H899
mijn kleed
H4598
en mijn mantel
H4803 H0
; en ik trok
H4480
van
H8181
het haar
H7218
mijns hoofds
H2206
en mijns baards
H4803 H8799
uit
H3427 H0
, en zat
H8074 H8789
verbaasd
H3427 H8799
neder.
4
H622 H8735
Toen verzamelden zich
H413
tot
H3605
mij allen
H1697
, die voor de woorden
H430
van den God
H3478
Israels
H2730
beefden
H5921
, om
H4604
de overtreding
H1473
der weggevoerden
H589
; doch ik
H3427 H0
bleef
H8074 H8789
verbaasd
H3427 H8802
zitten
H5704
tot aan
H6153 H4503
het avondoffer.
5
H6153 H4503
En omtrent het avondoffer
H6965 H8804
stond ik op
H4480
uit
H8589
mijn bedruktheid
H899
, als ik nu mijn kleed
H4598
en mijn mantel
H7167 H8800
gescheurd had
H3766 H8799
; en ik boog mij
H5921
op
H1290
mijn knieen
H6566 H0
, en breidde
H3709
mijn handen
H6566 H8799
uit
H413
tot
H3068
den HEERE
H430
, mijn God;
6
H559 H8799
En ik zeide
H430
: Mijn God
H954 H8804
, ik ben beschaamd
H3637 H8738
en schaamrood
H6440
, om mijn aangezicht
H413
tot
H7311 H8687
U op te heffen
H430
, mijn God
H3588
; want
H5771
onze ongerechtigheden
H7235 H8804
zijn vermenigvuldigd
H4605
tot boven
H7218
[ons] hoofd
H819
, en onze schuld
H1431 H8804
is groot geworden
H5704
tot aan
H8064
den hemel.
7
H4480
Van
H3117
de dagen
H1
onzer vaderen
H587
af zijn wij
H1419
in grote
H819
schuld
H5704
tot op
H2088
dezen
H3117
dag
H5771
; en wij zijn om onze ongerechtigheden
H5414 H8738
overgegeven
H587
, wij
H4428
, onze koningen
H3548
[en] onze priesters
H3027
, in de hand
H4428
van de koningen
H776
der landen
H2719
, in zwaard
H7628
, in gevangenis
H961
, en in roof
H1322
, en in schaamte
H6440
des aangezichts
H2088
, gelijk het is te dezen
H3117
dage.
8
H2658
En nu
H1961 H0
is er
H4592
, als een klein
H7281
ogenblik
H8467
, een genade
H1961 H8804
geschied
H4480
van
H3068
den HEERE
H430
, onzen God
H6413
, om ons een ontkoming
H7604 H8687
over te laten
H3489
, en ons een nagel
H5414 H8800
te geven
H6944
in Zijn heilige
H4725
plaats
H5869
, om onze ogen
H215 H8687
te verlichten
H430
, o onze God
H4592
, en om ons een weinig
H4241
levens
H5414 H8800
te geven
H5659
in onze dienstbaarheid.
9
H3588
Want
H587
wij
H5650
zijn knechten
H5659
; doch in onze dienstbaarheid
H430
heeft ons onze God
H3808
niet
H5800 H8804
verlaten
H2617
; maar Hij heeft weldadigheid
H5921
tot
H5186 H8686
ons geneigd
H6440
voor het aangezicht
H4428
der koningen
H6539
van Perzie
H4241
, dat Hij ons [een] [weinig] levens
H5414 H8800
gave
H1004
, om het huis
H430
onzes Gods
H7311 H8788
te verhogen
H2723
, en de woestigheden
H5975 H8687
van hetzelve op te richten
H1447
, en om ons een tuin
H5414 H8800
te geven
H3063
in Juda
H3389
en te Jeruzalem.
10
H6258
En nu
H4100
, wat
H559 H8799
zullen wij zeggen
H430
, o onze God
H310
! na
H2063
dezen
H3588
? Want
H4687
wij hebben Uw geboden
H5800 H8804
verlaten,
11
H834
Die
H6680 H8765
Gij geboden hadt
H3027
door den dienst
H5650
Uwer knechten
H5030
, de profeten
H559 H8800
, zeggende
H776
: Het land
H834
, waar
H859
gijlieden
H935 H8802
inkomt
H3423 H8800
, om dat te erven
H5079
, is een vuil
H776
land
H5079
, door de vuiligheid
H5971
van de volken
H776
der landen
H8441
, om hun gruwelen
H834
, waarmede
H4390 H8765
zij dat vervuld hebben
H4480
, van
H6310
het ene einde
H413
tot
H6310
het andere einde
H2932
, met hun onreinigheid.
12
H6258
Zo zult gij nu
H1323
uw dochteren
H408
niet
H5414 H8799
geven
H1121
aan hun zonen
H1323
, en hun dochteren
H408
niet
H5375 H8799
nemen
H1121
voor uw zonen
H7965
, en zult hun vrede
H2896
en hun best
H3808
niet
H1875 H8799
zoeken
H5704
, tot in
H5769
eeuwigheid
H4616
; opdat
H2388 H8799
gij sterk wordt
H2898
, en het goede
H776
des lands
H398 H8804
eet
H1121
, en uw kinderen
H3423 H8689
doet erven
H5704
tot in
H5769
eeuwigheid.
13
H310
En na
H3605
alles
H5921
, wat over
H935 H8802
ons gekomen is
H7451
, om onze boze
H4639
werken
H1419
, en om onze grote
H819
schuld
H3588
, omdat
H859
Gij
H430
, o onze God
H2820 H8804
! belet hebt
H4295
, [dat] [wij] [niet] te onder
H4480
zijn vanwege
H5771
onze ongerechtigheid
H6413
, en hebt ons een ontkoming
H5414 H8804
gegeven
H2063
, als deze is;
14
H7725 H8799
Zullen wij nu wederkeren
H4687
, om Uw geboden
H6565 H8687
te vernietigen
H2859 H8692
, en ons te verzwageren
H5971
met de volken
H428
dezer
H8441
gruwelen
H3808
? Zoudt Gij niet
H599 H8799
tegen ons toornen
H5704
tot
H3615 H8763
verterens
H369 H0
toe, dat er geen
H7611
overblijfsel
H6413
noch ontkoming
H369
zij?
15
H3068
O HEERE
H430
, God
H3478
van Israel
H589
! Gij
H6662
zijt rechtvaardig
H3588
; want
H7604 H8738
wij zijn overgelaten
H6413
ter ontkoming
H2063
, als het is te dezen
H3117
dage
H2009
. Zie
H6440
, wij zijn voor Uw aangezicht
H819
in onze schuld
H3588
; want
H369
er is niemand
H6440
, die voor Uw aangezicht
H5975 H8800
zou kunnen bestaan
H5921
, om
H2063
zulks.