Genesis 37:18-32

DSV_Strongs(i)
  18 H7200 H8799 En zij zagen H853 hem H4480 van H7350 verre H2962 ; en eer H413 hij tot H7126 H8799 hen naderde H5230 H0 , sloegen zij H853 tegen H5230 H8691 hem een listigen raad H4191 H8687 , om hem te doden.
  19 H559 H8799 En zij zeiden H376 de een H413 tot H251 den ander H2009 : Ziet H935 H8802 , daar komt H1976 die H1167 H2472 meesterdromer aan!
  20 H6258 Nu H3212 H8798 komt H2026 H8799 dan, en laat ons hem doodslaan H259 , en hem in een H953 dezer kuilen H7993 H8686 werpen H559 H8804 ; en wij zullen zeggen H7451 : een boos H2416 dier H398 H8804 heeft hem opgegeten H7200 H8799 ; zo zullen wij zien H4100 , wat H2472 van zijn dromen H1961 H8799 worden zal.
  21 H7205 Ruben H8085 H8799 hoorde H5337 H8686 dat, en verloste H4480 hem uit H3027 hun hand H559 H8799 ; en hij zeide H3808 : Laat ons hem niet H5315 aan het leven H5221 H8686 slaan.
  22 H559 H8799 Ook zeide H7205 Ruben H413 tot H8210 H8799 hen: Vergiet H408 geen H1818 bloed H7993 H8685 ; werpt H853 hem H413 in H2088 dezen H953 kuil H834 die H4057 in de woestijn H7971 H8799 is, en legt H3027 de hand H408 niet H4616 aan hem; opdat H853 hij hem H4480 uit H3027 hun hand H5337 H8687 verloste H413 , om hem tot H1 zijn vader H7725 H8687 weder te brengen.
  23 H1961 H8799 En het geschiedde H834 , als H3130 Jozef H413 tot H251 zijn broederen H935 H8804 kwam H6584 H0 , zo togen zij H3130 Jozef H854 zijn H3801 rok H6584 H8686 uit H6446 , den veelvervigen H3801 rok H834 , dien H5921 hij aanhad.
  24 H3947 H8799 En zij namen H7993 H8686 hem, en wierpen H853 hem H953 in den kuil H953 ; doch de kuil H7386 was ledig H369 ; er was geen H4325 water in.
  25 H3427 H8799 Daarna zaten zij neder H3899 om brood H398 H8800 te eten H5375 H0 , en hieven H5869 hun ogen H5375 H8799 op H7200 H8799 , en zagen H2009 , en ziet H736 , een reisgezelschap H3459 van Ismaelieten H935 H8802 kwam H4480 uit H1568 Gilead H1581 ; en hun kemelen H5375 H8802 droegen H5219 specerijen H6875 en balsem H3910 , en mirre H1980 H8802 , reizende H3381 H8687 , om dat af te brengen H4714 naar Egypte.
  26 H559 H8799 Toen zeide H3063 Juda H413 tot H251 zijn broederen H4100 : Wat H1215 gewin H3588 zal het zijn, dat H251 wij onzen broeder H2026 H8799 doodslaan H1818 , en zijn bloed H3680 H8765 verbergen?
  27 H3212 H8798 Komt H3459 , en laat ons hem aan deze Ismaelieten H4376 H8799 verkopen H3027 , en onze hand H1961 H8799 zij H408 niet H3588 aan hem; want H1931 hij H251 is onze broeder H1320 , ons vlees H251 , en zijn broederen H8085 H8799 hoorden [hem].
  28 H4084 Als nu de Midianietische H582 H5503 H8802 kooplieden H5674 H8799 voorbijtogen H4900 H8799 , zo trokken H5927 H8686 en hieven zij H3130 Jozef H4480 op uit H953 den kuil H4376 H8799 , en verkochten H3130 Jozef H3459 aan deze Ismaelieten H6242 voor twintig H3701 zilverlingen H935 H8686 ; die brachten H3130 Jozef H4714 naar Egypte.
  29 H7205 Als nu Ruben H413 tot H953 den kuil H7725 H8799 wederkeerde H2009 , ziet H369 H0 , zo was H3130 Jozef H369 niet H953 in den kuil H7167 H8799 ; toen scheurde hij H899 zijn klederen.
  30 H7725 H8799 En hij keerde weder H413 tot H251 zijn broederen H559 H8799 , en zeide H3206 : De jongeling H369 is er niet H589 ; en ik H575 , waar H589 zal ik H935 H8802 heengaan?
  31 H3947 H8799 Toen namen zij H3130 Jozefs H3801 rok H7819 H8799 , en zij slachtten H8163 H5795 een geitenbok H2881 H8799 , en zij doopten H3801 den rok H1818 in het bloed.
  32 H7971 H8762 En zij zonden H6446 den veelvervigen H3801 rok H413 , en deden hem tot H1 hun vader H935 H8686 brengen H559 H8799 , en zeiden H2063 : Dezen H4672 H8804 hebben wij gevonden H5234 H8685 ; beken H4994 toch H1931 , of deze H1121 uws zoons H3801 rok H518 zij, of H3808 niet.