Jeremiah 21:7-10

DSV_Strongs(i)
  7 H310 En daarna, H5002 H8803 spreekt H3068 de HEERE H6667 , zal Ik Zedekia H4428 , den koning H3063 van Juda H5650 , en zijn knechten H5971 , en het volk H5892 , en die in deze stad H7604 H8737 overgebleven zijn H1698 van de pestilentie H2719 , van het zwaard H7458 en van den honger H5414 H8799 , geven H3027 in de hand H5019 van Nebukadnezar H4428 , den koning H894 van Babel H3027 , en in de hand H341 H8802 hunner vijanden H3027 , en in de hand H5315 dergenen, die hun ziel H1245 H8764 zoeken H5221 H8689 ; en hij zal ze slaan H6310 met de scherpte H2719 des zwaards H2347 H8799 ; hij zal ze niet sparen H2550 H8799 , noch verschonen H7355 H8762 , noch zich ontfermen.
  8 H5971 En tot dit volk H559 H8799 zult gij zeggen H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H5414 H8802 : Ziet, Ik stel H6440 voor ulieder aangezicht H1870 den weg H2416 des levens H1870 en den weg H4194 des doods.
  9 H5892 Die in deze stad H3427 H8802 blijft H4191 H8799 , zal sterven H2719 door het zwaard H7458 , of door den honger H1698 , of door de pestilentie H3318 H8802 ; maar die er uitgaat H5307 H8804 en valt H3778 tot de Chaldeen H6696 H8802 , die ulieden belegeren H2421 H8804 H8675 H2421 H8799 , die zal leven H5315 , en zijn ziel H7998 zal hem tot een buit zijn.
  10 H6440 Want Ik heb Mijn aangezicht H5892 tegen deze stad H7760 H8804 gesteld H7451 ten kwade H2896 en niet ten goede H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H5414 H8735 ; zij zal gegeven worden H3027 in de hand H4428 des konings H894 van Babel H784 , en hij zal ze met vuur H8313 H8804 verbranden.