Leviticus 18

DSV_Strongs(i)
  1 H1696 H8762 Verder sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  2 H1696 H8761 Spreek H1121 tot de kinderen H3478 Israels H559 H8804 en zeg H3068 tot hen: Ik ben de HEERE H430 , uw God!
  3 H6213 H8799 Gij zult niet doen H4639 naar de werken H4714 des Egyptischen H776 lands H3427 H8804 , waarin gij gewoond hebt H4639 ; en naar de werken H776 des lands H3667 Kanaan H935 H8688 , waarheen Ik u brenge H6213 H8799 , zult gij niet doen H2708 , en zult in hun inzettingen H3212 H8799 niet wandelen.
  4 H4941 Mijn rechten H6213 H8799 zult gij doen H2708 , en Mijn inzettingen H8104 H8799 zult gij houden H3212 H8800 , om in die te wandelen H3068 ; Ik ben de HEERE H430 , uw God!
  5 H2708 Ja, Mijn inzettingen H4941 en Mijn rechten H8104 H8804 zult gij houden H120 ; welk mens H834 dezelve H6213 H8799 zal doen H2425 H8804 , die zal door dezelve leven H3068 ; Ik ben de HEERE!
  6 H376 Niemand zal tot enige H7607 nabestaande H1320 zijns vleses H7126 H8799 naderen H6172 , om de schaamte H1540 H8763 te ontdekken H3068 ; Ik ben de HEERE!
  7 H6172 Gij zult de schaamte H1 uws vaders H6172 en de schaamte H517 uwer moeder H1540 H8762 niet ontdekken H517 ; zij is uw moeder H6172 ; gij zult haar schaamte H1540 H8762 niet ontdekken.
  8 H6172 Gij zult de schaamte H802 der huisvrouw H1 uws vaders H1540 H8762 niet ontdekken H6172 ; het is de schaamte H1 uws vaders.
  9 H6172 De schaamte H269 uwer zuster H1323 , der dochter H1 uws vaders H1323 , of der dochter H517 uwer moeder H1004 , te huis H4138 geboren H2351 of buiten H4138 geboren H6172 , haar schaamte H1540 H8762 zult gij niet ontdekken.
  10 H6172 De schaamte H1323 der dochter H1121 uws zoons H1323 , of der dochter H1323 uwer dochter H6172 , haar schaamte H1540 H8762 zult gij niet ontdekken H2007 ; want zij H6172 zijn uw schaamte.
  11 H6172 De schaamte H1323 van de dochter H802 der huisvrouw H1 uws vaders H1 , die uw vader H4138 geboren is H269 (zij is uw zuster H6172 ), haar schaamte H1540 H8762 zult gij niet ontdekken.
  12 H6172 Gij zult de schaamte H269 van de zuster H1 uws vaders H1540 H8762 niet ontdekken H1 ; zij is uws vaders H7607 nabestaande.
  13 H6172 Gij zult de schaamte H269 van de zuster H517 uwer moeder H1540 H8762 niet ontdekken H517 ; want zij is uwer moeder H7607 nabestaande.
  14 H6172 Gij zult de schaamte H251 van den broeder H1 uws vaders H1540 H8762 niet ontdekken H802 ; tot zijn huisvrouw H7126 H8799 zult gij niet naderen H1733 ; zij is uw moei.
  15 H6172 Gij zult de schaamte H3618 uwer schoondochter H1540 H8762 niet ontdekken H1121 ; zij is uws zoons H802 huisvrouw H6172 ; gij zult haar schaamte H1540 H8762 niet ontdekken.
  16 H6172 Gij zult de schaamte H802 der huisvrouw H251 uws broeders H1540 H8762 niet ontdekken H6172 ; het is de schaamte H251 uws broeders.
  17 H6172 Gij zult de schaamte H802 ener vrouw H1323 en harer dochter H1540 H8762 niet ontdekken H1323 ; de dochter H1121 haars zoons H1323 , noch de dochter H1323 van haar dochter H3947 H8799 zult gij nemen H6172 , om haar schaamte H1540 H8763 te ontdekken H7608 ; zij zijn nabestaanden H2154 ; het is een schandelijke daad.
  18 H802 Gij zult ook geen vrouw H269 tot haar zuster H3947 H8799 nemen H6887 H8800 , om [haar] te benauwen H6172 , mits haar schaamte H2416 nevens haar, in haar leven H1540 H8763 , te ontdekken.
  19 H802 Ook zult gij tot de vrouw H5079 in de afzondering H2932 van haar onreinigheid H7126 H8799 niet naderen H6172 , om haar schaamte H1540 H8763 te ontdekken.
  20 H5414 H8799 H7903 En gij zult niet liggen H5997 bij uws naasten H802 huisvrouw H2233 ter bezading H2930 H8800 , om met haar onrein te worden.
  21 H2233 En van uw zaad H5414 H8799 zult gij niet geven H4432 , niet geven om voor den Molech H5674 H8687 door het [vuur] te doen gaan H8034 ; en den Naam H430 uws Gods H2490 H8762 zult gij niet ontheiligen H3068 ; Ik ben de HEERE!
  22 H2145 Bij een manspersoon H7901 H8799 zult gij niet liggen H802 met vrouwelijke H4904 bijligging H8441 ; dit is een gruwel.
  23 H5414 H8799 Insgelijks zult gij H929 bij geen beest H7903 liggen H2930 H8800 , om daarmede onrein te worden H802 ; een vrouw H5975 H8799 zal ook niet staan H6440 voor H929 een beest H7250 H8800 , om daarmede te doen te hebben H8397 ; het is een gruwelijke vermenging.
  24 H2930 H8691 Verontreinigt u H428 niet met enige van deze H1471 ; want de heidenen H6440 , die Ik van uw aangezicht H7971 H8764 uitwerpe H2930 H8738 , zijn met alle deze verontreinigd;
  25 H776 Zodat het land H2930 H8799 onrein is H5771 , en Ik over hetzelve zijn ongerechtigheid H6485 H8799 bezoeke H776 , en het land H3427 H8802 zijn inwoners H6958 H8686 uitspuwt.
  26 H2708 Maar gij zult Mijn inzettingen H4941 en Mijn rechten H8104 H8804 onderhouden H8441 , en van al die gruwelen H6213 H8799 niets doen H249 , inboorling H1616 noch vreemdeling H8432 , die in het midden H1481 H8802 van u als vreemdeling verkeert.
  27 H582 Want de lieden H776 dezes lands H6440 , die voor H411 u geweest zijn, hebben al deze H8441 gruwelen H6213 H8804 gedaan H776 ; en het land H2930 H8799 is onrein geworden.
  28 H776 Dat u dat land H6958 H8686 niet uitspuwe H2930 H8763 , als gij hetzelve zult verontreinigd hebben H1471 ; gelijk als het het volk H6440 , dat voor H6958 H8804 u was, uitgespuwd heeft.
  29 H8441 Want al wie enige van deze gruwelen H6213 H8799 doen zal H5315 , die zielen H6213 H8802 , die ze doen H7130 , zullen uit het midden H5971 van haar volk H3772 H8738 uitgeroeid worden.
  30 H4931 Daarom zult gij Mijn bevel H8104 H8804 onderhouden H6213 H8800 , dat gij niet doet H8441 van die gruwelijke H2708 inzettingen H6440 , die voor u H6213 H8738 zijn gedaan geweest H2930 H8691 , en u daarmede niet verontreinigt H3068 ; Ik ben de HEERE H430 , uw God!