Psalms 89:38-46

DSV_Strongs(i)
  38 H2186 H8804 [089:39] Maar Gij hebt [hem] verstoten H3988 H8799 en verworpen H5674 H8694 ; Gij zijt verbolgen geworden H4899 tegen Uw gezalfde.
  39 H1285 [089:40] Gij hebt het verbond H5650 Uws knechts H5010 H8765 te niet gedaan H5145 ; Gij hebt zijn kroon H2490 H8765 ontheiligd H776 tegen de aarde.
  40 H1448 [089:41] Gij hebt al zijn muren H6555 H8804 doorgebroken H4013 ; Gij hebt zijn vestingen H7760 H8804 H4288 nedergeworpen.
  41 H1870 [089:42] Allen, die den weg H5674 H8802 voorbijgingen H8155 H8804 , hebben hem beroofd H7934 ; zijn naburen H2781 is hij tot een smaad geweest.
  42 H3225 [089:43] Gij hebt de rechterhand H6862 zijner wederpartijders H7311 H8689 verhoogd H341 H8802 ; Gij hebt al zijn vijanden H8055 H8689 verblijd.
  43 H6697 [089:44] Gij hebt ook de scherpte H2719 zijns zwaards H7725 H8686 omgekeerd H6965 H8689 , en hebt hem niet staande gehouden H4421 in den strijd.
  44 H2892 [089:45] Gij hebt zijn schoonheid H7673 H8689 doen ophouden H3678 ; en Gij hebt zijn troon H776 ter aarde H4048 H8765 nedergestoten.
  45 H3117 [089:46] Gij hebt de dagen H5934 zijner jeugd H7114 H8689 verkort H955 ; Gij hebt hem met schaamte H5844 H8689 overdekt H5542 . Sela.
  46 H3068 [089:47] Hoe lang, o HEERE H5331 ! zult Gij U steeds H5641 H8735 verbergen H2534 , zal Uw grimmigheid H1197 H8799 branden H784 als een vuur?