Genesis 31:35 Cross References - DSV_Strongs

  35 H559 H8799 En zij zeide H1 tot haar vader H408 : Dat [de] [toorn] niet H2734 H8799 ontsteke H113 in mijns heren H5869 ogen H3588 , omdat H4480 ik voor H6440 uw aangezicht H3201 H8799 niet kan H6965 H8800 opstaan H3588 ; want H802 [het] [gaat] mij naar der vrouwen H1870 wijze H2664 H8762 ; en hij doorzocht H4672 H8804 ; maar hij vond H8655 de terafim H3808 niet.

Genesis 18:11-12

  11 H85 Abraham H8283 nu en Sara H2205 waren oud H935 H8802 H3117 , [en] wel bedaagd H8283 ; het had Sara H2308 H8804 opgehouden H1961 H8800 te gaan H734 naar de wijze H802 der vrouwen.
  12 H6711 H8799 Zo lachte H8283 Sara H7130 bij zichzelve H559 H8800 , zeggende H5730 : Zal ik wellust H1961 H8804 hebben H310 , nadat H1086 H8800 ik oud geworden ben H113 , en mijn heer H2204 H8804 oud is?

Exodus 20:12

  12 H3513 H8761 Eert H1 uw vader H517 en uw moeder H3117 , opdat uw dagen H748 H8686 verlengd worden H127 in het land H3068 , dat u de HEERE H430 uw God H5414 H8802 geeft.

Leviticus 15:19

  19 H802 Maar als een vrouw H2100 H8802 vloeiende zijn zal H2101 , zijnde haar vloed H1818 van bloed H1320 in haar vlees H7651 , zo zal zij zeven H3117 dagen H5079 in haar afzondering zijn H5060 H8802 ; en al wie haar aanroert H2930 H8799 , zal onrein zijn H6153 tot aan den avond.

Leviticus 19:3

  3 H376 Want ieder H517 zal zijn moeder H1 en zijn vader H3372 H8799 vrezen H7676 , en Mijn sabbatten H8104 H8799 houden H3068 ; Ik ben de HEERE H430 , uw God!

Leviticus 19:32

  32 H6440 Voor H7872 het grauwe haar H6965 H8799 zult gij opstaan H6440 , en zult het aangezicht H2205 des ouden H1921 H8804 vereren H3372 H8804 ; en gij zult vrezen H430 voor uw God H3068 ; Ik ben de HEERE!

1 Kings 2:19

  19 H935 H8799 Zo kwam H1339 Bathseba H413 tot H4428 den koning H8010 Salomo H5921 , om hem voor H138 Adonia H1696 H8763 aan te spreken H4428 . En de koning H6965 H8799 stond op H7125 H8800 , haar tegemoet H7812 H8691 , en boog zich H3427 H8799 voor haar; daarna zat hij H5921 op H3678 zijn troon H3678 , en deed een stoel H517 voor de moeder H4428 des konings H7760 H8799 zetten H3427 H8799 ; en zij zat H3225 aan zijn rechterhand.

Ephesians 6:1

  1 G5043 Gij kinderen G5219 G , zijt G5216 uw G1118 ouderen G5219 G5720 gehoorzaam G1722 in G2962 den Heere G1063 ; want G5124 dat G2076 G5748 is G1342 recht.

1 Peter 2:18

  18 G3610 Gij huisknechten G5293 G , zijt G1722 met G3956 alle G5401 vreze G5293 G5746 onderdanig G1203 den heren G3756 , niet G3440 alleen G18 den goeden G2532 en G1933 bescheidenen G235 , maar G2532 ook G4646 den harden.

1 Peter 3:6

  6 G5613 Gelijk G4564 Sara G11 aan Abraham G5219 G5656 gehoorzaam is geweest G846 , hem G2564 G5723 noemende G2962 heer G3739 , welker G5043 dochters G1096 G5675 gij geworden zijt G15 G5723 , als gij weldoet G2532 , en G3361 niet G5399 G5740 vreest G3367 voor enige G4423 verschrikking.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.