DSV_Strongs(i)
16
H1732
Als David
H5869
zijn ogen
H5375 H8799
ophief
H7200 H8799
, zo zag hij
H4397
den engel
H3068
des HEEREN
H5975 H8802
, staande
H996
tussen
H776
de aarde
H996
en tussen
H8064
den hemel
H8025 H8803
, met zijn uitgetrokken
H2719
zwaard
H3027
in zijn hand
H5186 H8803
, uitgestrekt
H5921
over
H3389
Jeruzalem
H5307 H8799
; toen viel
H1732
David
H2205
, en de oudsten
H3680 H8794
, bedekt
H8242
met zakken
H5921
, op
H6440
hun aangezichten.
17
H1732
En David
H559 H8799
zeide
H413
tot
H430
God
H589
: Ben ik
H3808
het niet
H559 H8804
, die gezegd heb
H5971
, dat men het volk
H4487 H8800
tellen zou
H589
? Ja, ik
H1931
zelf
H834
ben het, die
H2398 H8804
gezondigd
H7489 H8687
en zeer
H7489 H8689
kwalijk gehandeld heb
H428
; maar deze
H6629
schapen
H4100
, wat
H6213 H8804
hebben die gedaan
H3068
? O HEERE
H430
, mijn God
H4994
, dat toch
H3027
Uw hand
H1004
tegen mij, en tegen het huis
H1
mijns vaders
H1961 H8799
zij
H3808
, maar niet
H5971
tegen Uw volk
H4046
ter plage.