DSV_Strongs(i)
1
H7346
En Rehabeam
H3212 H8799
toog
H7927
naar Sichem
H3588
; want
H3605
het ganse
H3478
Israel
H7927
was te Sichem
H935 H8804
gekomen
H853
, om hem
H4427 H8687
koning te maken.
2
H1961 H8799
Het geschiedde
H3379
nu, als Jerobeam
H1121
, de zoon
H5028
van Nebat
H8085 H8800
, [dat] hoorde
H1931
(dezelve
H4714
nu was in Egypte
H834
, alwaar
H4480
hij van
H6440
het aangezicht
H4428
van den koning
H8010
Salomo
H1272 H8804
gevloden was
H3379
), dat Jerobeam
H4480
uit
H4714
Egypte
H7725 H8799
wederkeerde;
3
H7971 H8799
Want zij zonden henen
H7121 H8799
, en lieten hem roepen
H935 H8799
; zo kwam
H3379
Jerobeam
H3605
met het ganse
H3478
Israel
H1696 H8762
, en zij spraken
H413
tot
H7346
Rehabeam
H559 H8800
, zeggende:
4
H1
Uw vader
H5923
heeft ons juk
H7185 H8689
hard gemaakt
H7043 H0
, nu dan, maak
H859
gij
H1
uws vaders
H7186
harden
H4480 H5656
dienst
H3515
, en zijn zwaar
H4480 H5923
juk
H834
, dat
H5414 H8804 H5921
hij ons opgelegd heeft
H7043 H8685
, lichter
H5647 H8799
, en wij zullen u dienen.
5
H559 H8799
En hij zeide
H413
tot
H7725 H0
hen: Komt
H5750
over
H7969
drie
H3117
dagen
H7725 H8798
weder
H413
tot
H5971
mij. En het volk
H3212 H8799
ging heen.
6
H4428
En de koning
H7346
Rehabeam
H3289 H8735
hield raad
H2205
met de oudsten
H834
, die
H1961 H8804 H5975 H8802
gestaan hadden
H6440
voor het aangezicht
H1
van zijn vader
H8010
Salomo
H1961 H8800 H2416
, als hij leefde
H559 H8800
, zeggende
H349
: Hoe
H3289 H8737
raadt
H859
gijlieden
H2088
, dat men dit
H5971
volk
H7725 H8687 H1697
antwoorden zal?
7
H1696 H8762
En zij spraken
H413
tot
H559 H8800
hem, zeggende
H518
: Indien
H2088
gij dit
H5971
volk
H2896
goedertieren
H7521 H8804
en jegens hen goedwillig
H1961 H8799
wezen zult
H413
, en tot
H2896
hen goede
H1697
woorden
H1696 H8765
spreken
H3605
, zo zullen zij te allen
H3117
dage
H5650
uw knechten
H1961 H8804
zijn.
8
H5800 H8799
Maar hij verliet
H6098
den raad
H2205
der oudsten
H834
, dien
H3289 H8804
zij hem geraden hadden
H3289 H8735
; en hij hield raad
H3206
met de jongelingen
H834
, die
H854
met
H1431 H8804
hem opgewassen waren
H6440
, die voor zijn aangezicht
H5975 H8802
stonden.
9
H559 H8799
En hij zeide
H413
tot
H4100
hen: Wat
H3289 H8737
raadt
H859
gijlieden
H2088
, dat wij dit
H5971
volk
H7725 H8686 H1697
antwoorden zullen
H834
, die
H413
tot
H1696 H8765
mij gesproken hebben
H559 H8800
, zeggende
H7043 H0
: Maak
H4480 H5923
het juk
H834
, dat
H1
uw vader
H5414 H8804 H5921
ons opgelegd heeft
H7043 H8685
, lichter?
10
H3206
En de jongelingen
H834
die
H854
met
H1431 H8804
hem opgewassen waren
H1696 H8762
, spraken
H853
tot
H559 H8800
hem, zeggende
H3541
: Alzo
H559 H8799
zult gij zeggen
H5971
tot dat volk
H834
, dat
H413
tot
H1696 H8765
u gesproken heeft
H559 H8800
, zeggende
H1
: Uw vader
H5923
heeft ons juk
H3513 H8689
zwaar gemaakt
H7043 H0
, maar maak
H859
gij
H4480 H5921
het over
H7043 H8685
ons lichter
H3541
; alzo
H413
zult gij tot
H559 H8799
hen spreken
H6995
: Mijn kleinste
H5666 H8804
[vinger] zal dikker zijn
H4480
dan
H1
mijns vaders
H4975
lenden.
11
H6258
Indien nu
H1
mijn vader
H3515
een zwaar
H5923
juk
H5921
op
H6006 H8689
u heeft doen laden
H589
, zo zal ik
H5921
boven
H5923
uw juk
H3254 H8686
nog daartoe doen
H1
; mijn vader
H853
heeft u
H7752
met geselen
H3256 H8765
gekastijd
H589
, maar ik
H6137
[zal] [u] met schorpioenen [kastijden].
12
H935 H8799
Zo kwam
H3379
Jerobeam
H3605
en al
H5971
het volk
H3605
tot
H7346
Rehabeam
H7992
, op den derden
H3117
dag
H834
, gelijk als
H4428
de koning
H1696 H8765
gesproken had
H559 H8800
, zeggende
H7725 H8798
: Komt weder
H413
tot
H7992
mij op den derden
H3117
dag.
13
H4428
En de koning
H6030 H8799
antwoordde
H7186
hun hardelijk
H4428
; want de koning
H7346
Rehabeam
H5800 H8799
verliet
H6098
den raad
H2205
der oudsten.
14
H1696 H8762
En hij sprak
H413
tot
H6098
hen naar den raad
H3206
der jongelingen
H559 H8800
, zeggende
H1
: Mijn vader
H5923
heeft uw juk
H3513 H8689
zwaar gemaakt
H589
, maar ik
H5921
zal nog daarboven
H3254 H8686
toedoen
H1
; mijn vader
H853
heeft u
H7752
met geselen
H3256 H8765
gekastijd
H589
, maar ik
H6137
[zal] [u] met schorpioenen [kastijden].
15
H8085 H8804
Alzo hoorde
H4428
de koning
H413
naar
H5971
het volk
H3808
niet
H3588
; want
H5252
deze omwending
H1961 H8804
was
H4480 H5973
van
H430
God
H4616
, opdat
H3068
de HEERE
H1697
Zijn woord
H6965 H8687
bevestigde
H834
, hetwelk
H3027
Hij door den dienst
H281
van Ahia
H7888
, den Siloniet
H1696 H8765
, gesproken had
H413
tot
H3379
Jerobeam
H1121
, den zoon
H5028
van Nebat.
16
H3605
Toen het ganse
H3478
volk Israel
H7200 H8804
zag
H3588
, dat
H4428
de koning
H3808
naar hen niet
H8085 H8804
hoorde
H7725 H8686
, zo antwoordde
H5971
het volk
H4428
den koning
H559 H8800
, zeggende
H4100
: Wat
H2506
deel
H1732
hebben wij aan David
H3808
? Ja, geen
H5159
erve
H1121
[hebben] [wij] aan den zoon
H3448
van Isai
H376
; een ieder
H168
naar uw tenten
H3478
, o Israel
H7200 H8798
! Voorzie
H6258
nu
H1004
uw huis
H1732
, o David
H3212 H8799
! Zo ging
H3605
het ganse
H3478
Israel
H168
naar zijn tenten.
17
H1121
Doch aangaande de kinderen
H3478
van Israel
H5892
, die in de steden
H3063
van Juda
H3427 H8802
woonden
H5921
, over
H4427 H8799
die regeerde
H7346
Rehabeam ook.
18
H7971 H8799
Toen zond
H4428
de koning
H7346
Rehabeam
H1913
Hadoram
H834
, die
H5921
over
H4522
de schatting
H1121
was; en de kinderen
H3478
Israels
H7275 H8799
stenigden
H68
hem met stenen
H4191 H8799
, dat hij stierf
H4428
; maar de koning
H7346
Rehabeam
H553 H8694
verkloekte zich
H4818
, om op een wagen
H5927 H8800
te klimmen
H3389
, dat hij naar Jeruzalem
H5127 H8800
vluchtte.