2 Chronicles 10

DSV_Strongs(i)
  1 H7346 En Rehabeam H3212 H8799 toog H7927 naar Sichem H3588 ; want H3605 het ganse H3478 Israel H7927 was te Sichem H935 H8804 gekomen H853 , om hem H4427 H8687 koning te maken.
  2 H1961 H8799 Het geschiedde H3379 nu, als Jerobeam H1121 , de zoon H5028 van Nebat H8085 H8800 , [dat] hoorde H1931 (dezelve H4714 nu was in Egypte H834 , alwaar H4480 hij van H6440 het aangezicht H4428 van den koning H8010 Salomo H1272 H8804 gevloden was H3379 ), dat Jerobeam H4480 uit H4714 Egypte H7725 H8799 wederkeerde;
  3 H7971 H8799 Want zij zonden henen H7121 H8799 , en lieten hem roepen H935 H8799 ; zo kwam H3379 Jerobeam H3605 met het ganse H3478 Israel H1696 H8762 , en zij spraken H413 tot H7346 Rehabeam H559 H8800 , zeggende:
  4 H1 Uw vader H5923 heeft ons juk H7185 H8689 hard gemaakt H7043 H0 , nu dan, maak H859 gij H1 uws vaders H7186 harden H4480 H5656 dienst H3515 , en zijn zwaar H4480 H5923 juk H834 , dat H5414 H8804 H5921 hij ons opgelegd heeft H7043 H8685 , lichter H5647 H8799 , en wij zullen u dienen.
  5 H559 H8799 En hij zeide H413 tot H7725 H0 hen: Komt H5750 over H7969 drie H3117 dagen H7725 H8798 weder H413 tot H5971 mij. En het volk H3212 H8799 ging heen.
  6 H4428 En de koning H7346 Rehabeam H3289 H8735 hield raad H2205 met de oudsten H834 , die H1961 H8804 H5975 H8802 gestaan hadden H6440 voor het aangezicht H1 van zijn vader H8010 Salomo H1961 H8800 H2416 , als hij leefde H559 H8800 , zeggende H349 : Hoe H3289 H8737 raadt H859 gijlieden H2088 , dat men dit H5971 volk H7725 H8687 H1697 antwoorden zal?
  7 H1696 H8762 En zij spraken H413 tot H559 H8800 hem, zeggende H518 : Indien H2088 gij dit H5971 volk H2896 goedertieren H7521 H8804 en jegens hen goedwillig H1961 H8799 wezen zult H413 , en tot H2896 hen goede H1697 woorden H1696 H8765 spreken H3605 , zo zullen zij te allen H3117 dage H5650 uw knechten H1961 H8804 zijn.
  8 H5800 H8799 Maar hij verliet H6098 den raad H2205 der oudsten H834 , dien H3289 H8804 zij hem geraden hadden H3289 H8735 ; en hij hield raad H3206 met de jongelingen H834 , die H854 met H1431 H8804 hem opgewassen waren H6440 , die voor zijn aangezicht H5975 H8802 stonden.
  9 H559 H8799 En hij zeide H413 tot H4100 hen: Wat H3289 H8737 raadt H859 gijlieden H2088 , dat wij dit H5971 volk H7725 H8686 H1697 antwoorden zullen H834 , die H413 tot H1696 H8765 mij gesproken hebben H559 H8800 , zeggende H7043 H0 : Maak H4480 H5923 het juk H834 , dat H1 uw vader H5414 H8804 H5921 ons opgelegd heeft H7043 H8685 , lichter?
  10 H3206 En de jongelingen H834 die H854 met H1431 H8804 hem opgewassen waren H1696 H8762 , spraken H853 tot H559 H8800 hem, zeggende H3541 : Alzo H559 H8799 zult gij zeggen H5971 tot dat volk H834 , dat H413 tot H1696 H8765 u gesproken heeft H559 H8800 , zeggende H1 : Uw vader H5923 heeft ons juk H3513 H8689 zwaar gemaakt H7043 H0 , maar maak H859 gij H4480 H5921 het over H7043 H8685 ons lichter H3541 ; alzo H413 zult gij tot H559 H8799 hen spreken H6995 : Mijn kleinste H5666 H8804 [vinger] zal dikker zijn H4480 dan H1 mijns vaders H4975 lenden.
  11 H6258 Indien nu H1 mijn vader H3515 een zwaar H5923 juk H5921 op H6006 H8689 u heeft doen laden H589 , zo zal ik H5921 boven H5923 uw juk H3254 H8686 nog daartoe doen H1 ; mijn vader H853 heeft u H7752 met geselen H3256 H8765 gekastijd H589 , maar ik H6137 [zal] [u] met schorpioenen [kastijden].
  12 H935 H8799 Zo kwam H3379 Jerobeam H3605 en al H5971 het volk H3605 tot H7346 Rehabeam H7992 , op den derden H3117 dag H834 , gelijk als H4428 de koning H1696 H8765 gesproken had H559 H8800 , zeggende H7725 H8798 : Komt weder H413 tot H7992 mij op den derden H3117 dag.
  13 H4428 En de koning H6030 H8799 antwoordde H7186 hun hardelijk H4428 ; want de koning H7346 Rehabeam H5800 H8799 verliet H6098 den raad H2205 der oudsten.
  14 H1696 H8762 En hij sprak H413 tot H6098 hen naar den raad H3206 der jongelingen H559 H8800 , zeggende H1 : Mijn vader H5923 heeft uw juk H3513 H8689 zwaar gemaakt H589 , maar ik H5921 zal nog daarboven H3254 H8686 toedoen H1 ; mijn vader H853 heeft u H7752 met geselen H3256 H8765 gekastijd H589 , maar ik H6137 [zal] [u] met schorpioenen [kastijden].
  15 H8085 H8804 Alzo hoorde H4428 de koning H413 naar H5971 het volk H3808 niet H3588 ; want H5252 deze omwending H1961 H8804 was H4480 H5973 van H430 God H4616 , opdat H3068 de HEERE H1697 Zijn woord H6965 H8687 bevestigde H834 , hetwelk H3027 Hij door den dienst H281 van Ahia H7888 , den Siloniet H1696 H8765 , gesproken had H413 tot H3379 Jerobeam H1121 , den zoon H5028 van Nebat.
  16 H3605 Toen het ganse H3478 volk Israel H7200 H8804 zag H3588 , dat H4428 de koning H3808 naar hen niet H8085 H8804 hoorde H7725 H8686 , zo antwoordde H5971 het volk H4428 den koning H559 H8800 , zeggende H4100 : Wat H2506 deel H1732 hebben wij aan David H3808 ? Ja, geen H5159 erve H1121 [hebben] [wij] aan den zoon H3448 van Isai H376 ; een ieder H168 naar uw tenten H3478 , o Israel H7200 H8798 ! Voorzie H6258 nu H1004 uw huis H1732 , o David H3212 H8799 ! Zo ging H3605 het ganse H3478 Israel H168 naar zijn tenten.
  17 H1121 Doch aangaande de kinderen H3478 van Israel H5892 , die in de steden H3063 van Juda H3427 H8802 woonden H5921 , over H4427 H8799 die regeerde H7346 Rehabeam ook.
  18 H7971 H8799 Toen zond H4428 de koning H7346 Rehabeam H1913 Hadoram H834 , die H5921 over H4522 de schatting H1121 was; en de kinderen H3478 Israels H7275 H8799 stenigden H68 hem met stenen H4191 H8799 , dat hij stierf H4428 ; maar de koning H7346 Rehabeam H553 H8694 verkloekte zich H4818 , om op een wagen H5927 H8800 te klimmen H3389 , dat hij naar Jeruzalem H5127 H8800 vluchtte.
  19 H6586 H0 Alzo vielen H3478 de Israelieten H1004 van het huis H1732 van David H6586 H8799 af H5704 , tot op H2088 dezen H3117 dag.