DSV_Strongs(i)
17
H116
Toen
H6032 H8750
antwoordde
H1841
Daniel
H560 H8750
, en zeide
H6925
voor
H4430
den koning
H1934 H8748
: Heb
H4978
uw gaven
H3052 H8747
voor uzelven, en geef
H5023
uw vereringen
H321
aan een ander
H1297
; ik zal nochtans
H3792
het schrift
H4430
voor den koning
H7123 H8748
lezen
H6591
, en de uitlegging
H3046 H8681
zal ik hem bekend maken.
18
H607
Wat u
H4430
aangaat, o koning
H5943
! de allerhoogste
H426
God
H2
heeft uw vader
H5020
Nebukadnezar
H4437
het koninkrijk
H7238
, en grootheid
H3367
, en eer
H1923
, en heerlijkheid
H3052 H8754
gegeven;
19
H4481
En vanwege
H7238
de grootheid
H3052 H8754
, die Hij hem gegeven had
H1934 H8754 H2112
, beefden
H1763 H8751
en sidderden
H3606
alle
H5972
volken
H524
, natien
H3961
en tongen
H4481
voor
H6925
hem
H1934 H8754 H6634 H8750
; dien hij wilde
H1934 H8754 H6992 H8751
, doodde hij
H1934 H8754 H6634 H8750
, en dien hij wilde
H1934 H8754 H2418 H8683
, behield hij in het leven
H1934 H8754 H6634 H8750
, en dien hij wilde
H1934 H8754 H7313 H8683
, verhoogde hij
H1934 H8754 H6634 H8750
, en dien hij wilde
H1934 H8754 H8214 H8683
, vernederde hij.
20
H3825
Maar toen zich zijn hart
H7313 H8752
verhief
H7308
, en zijn geest
H8631 H8748
verstijfd werd
H2103 H8682
ter hovaardij
H4481
, werd hij van
H3764
den troon
H4437
zijns koninkrijks
H5182 H8717
afgestoten
H5709 H8684
, en men nam
H3367
de eer
H4481
van hem weg.
21
H4481
En hij werd van
H1123
de kinderen
H606
der mensen
H2957 H8752
verstoten
H3825
, en zijn hart
H2423
werd den beesten
H5974
gelijk
H7739 H8745
gemaakt
H4070
, en zijn woning
H6167
was bij de woudezelen
H2939 H0
; men gaf
H6211
hem gras
H2939 H8748
te smaken
H8450
gelijk den ossen
H1655
; en zijn lichaam
H2920
werd van den dauw
H8065
des hemels
H6647 H8721
nat gemaakt
H5705
, totdat
H3046 H8754
hij bekende
H426
, dat God
H5943
, de Allerhoogste
H7990
, Heerser is
H4437
over de koninkrijken
H606
der mensen
H5922
, en over
H6966 H8681
dezelve stelt
H4479
, wien
H6634 H8748
Hij wil.
22
H607
En gij
H1113
, Belsazar
H1247
, zijn zoon
H3825
! hebt uw hart
H3809
niet
H8214 H8684
vernederd
H6903
, alhoewel
H1836
gij dit
H3606
alles
H3046 H8754
wel geweten hebt.
23
H7313 H8712
Maar gij hebt u verheven
H5922
tegen
H4756
den Heere
H8065
des hemels
H3984
, en men heeft de vaten
H1005
van Zijn huis
H6925
voor
H858 H8684
u gebracht
H607
, en gij
H7261
, en uw geweldigen
H7695
, uw vrouwen
H3904
, en uw bijwijven
H2562
hebben wijn
H8355 H8750
uit dezelve gedronken
H426
, en de goden
H3702
van zilver
H1722
en goud
H5174
, koper
H6523
, ijzer
H636
, hout
H69
en steen
H3809
, die niet
H2370 H8751
zien
H3809
, noch
H8086 H8750
horen
H3809
, noch
H3046 H8751
weten
H7624 H8745
, hebt gij geprezen
H426
; maar dien God
H3028
, in Wiens hand
H5396
uw adem
H3606
is, en bij Wien al
H735
uw paden
H3809
zijn, hebt gij niet
H1922 H8745
verheerlijkt.
24
H116
Toen
H6447
is dat deel
H3028
der hand
H4481
van
H6925
Hem
H7972 H8750
gezonden
H1836
, en dit
H3792
schrift
H7560 H8752
getekend geworden.
25
H1836
Dit
H3792
nu is het schrift
H7560 H8752
, dat daar getekend is
H4484 H8752
: MENE
H4484 H8752
, MENE
H8625 H8752
, TEKEL
H6537 H8751
, UPHARSIN.
26
H1836
Dit
H6591
is de uitlegging
H4406
dezer woorden
H4484 H8752
: MENE
H426
; God
H4437
heeft uw koninkrijk
H4483 H8754
geteld
H8000 H8684
, en Hij heeft het voleind.