DSV_Strongs(i)
17
H4941
Gij zult het recht
H1616
van den vreemdeling
H3490
[en] van den wees
H5186 H8686
niet buigen
H899
, en gij zult het kleed
H490
der weduwe
H2254 H8799
niet te pand nemen.
18
H2142 H8804
Maar gij zult gedenken
H5650
, dat gij een knecht
H4714
in Egypte
H3068
geweest zijt, en de HEERE
H430
, uw God
H6299 H8799
, heeft u van daar verlost
H6680 H8764
; daarom gebiede ik
H1697
u deze zaak
H6213 H8800
te doen.
19
H7105
Wanneer gij uw oogst
H7704
op uw akker
H7114 H8799
afgeoogst
H6016
, en een garf
H7704
op den akker
H7911 H8804
vergeten zult hebben
H7725 H8799
, zo zult gij niet wederkeren
H3947 H8800
, om die op te nemen
H1616
; voor den vreemdeling
H3490
, voor den wees
H490
en voor de weduwe
H3068
zal zij zijn; opdat u de HEERE
H430
, uw God
H1288 H8762
, zegene
H4639
, in al het werk
H3027
uwer handen.