Ezekiel 24:16-23

DSV_Strongs(i)
  16 H1121 H120 Mensenkind H4261 ! zie, Ik zal den lust H5869 uwer ogen H3947 H8802 van u wegnemen H4046 door een plage H5594 H8799 ; nochtans zult gij niet rouwklagen H1058 H8799 , noch wenen H1832 , en uw tranen H935 H8799 zullen niet voortkomen.
  17 H1826 H8798 Houd stil H602 H8736 van kermen H60 H4191 H8801 , gij zult geen dodenrouw H6213 H8799 maken H2280 H8798 , bind H6287 uw hoed H7760 H8799 op u, en doe H5275 uw schoenen H7272 aan uw voeten H8222 ; en de bovenste lip H5844 H8799 zult gij niet bewinden H582 , en zult der lieden H3899 brood H398 H8799 niet eten.
  18 H1696 H8762 Dit sprak ik H5971 tot het volk H1242 in den morgenstond H802 , en mijn huisvrouw H4191 H8799 stierf H6153 in den avond H6213 H8799 ; en ik deed H1242 in den morgenstond H6680 H8795 , gelijk mij geboden was.
  19 H5971 En het volk H559 H8799 zeide H5046 H8686 tot mij: Zult gij ons niet te kennen geven H6213 H8802 , wat ons deze dingen zijn, dat gij [aldus] doet?
  20 H559 H8799 En ik zeide H1697 tot hen: Het woord H3068 des HEEREN H559 H8800 is tot mij geschied, zeggende:
  21 H559 H8798 Zeg H1004 tot het huis H3478 Israels H559 H8804 : Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H4720 : Ziet, Ik zal Mijn heiligdom H2490 H8764 ontheiligen H1347 , de heerlijkheid H5797 uwer sterkte H4261 , de begeerte H5869 uwer ogen H4263 , en de verschoning H5315 uwer ziel H1121 ; en uw zonen H1323 en uw dochteren H5800 H8804 , die gij verlaten hebt H2719 , zullen door het zwaard H5307 H8799 vallen.
  22 H6213 H8804 Dan zult gijlieden doen H6213 H8804 , gelijk als ik gedaan heb H8222 ; de bovenste lip H5844 H8799 zult gij niet bewinden H582 , en der lieden H3899 brood H398 H8799 zult gij niet eten.
  23 H6287 En uw hoeden H7218 zullen op uw hoofden H5275 zijn, en uw schoenen H7272 aan uw voeten H5594 H8799 ; gij zult niet rouwklagen H1058 H8799 , noch wenen H5771 , maar gij zult in uw ongerechtigheden H4743 H8738 versmachten H376 , en een iegelijk H251 tegen zijn broeder H5098 H8804 zuchten.