Genesis 3:13-17

DSV_Strongs(i)
  13 H3068 En de HEERE H430 God H559 H8799 zeide H802 tot de vrouw H4100 : Wat H2063 [is] dit H6213 H8804 , [dat] gij gedaan hebt H802 ? En de vrouw H559 H8799 zeide H5175 : De slang H5377 H8689 heeft mij bedrogen H398 H8799 , en ik heb gegeten.
  14 H559 H8799 Toen zeide H3068 de HEERE H430 God H5175 tot die slang H3588 : Dewijl H859 gij H2063 dit H6213 H8804 gedaan hebt H859 , zo zijt gij H779 H8803 vervloekt H4480 boven H3605 al H929 het vee H4480 , en boven H3605 al H2416 het gedierte H7704 des velds H5921 ! Op H1512 uw buik H3212 H8799 zult gij gaan H6083 , en stof H398 H8799 zult gij eten H3605 , al H3117 de dagen H2416 uws levens.
  15 H342 En Ik zal vijandschap H7896 H8799 zetten H996 tussen H996 u en tussen H802 deze vrouw H996 , en tussen H2233 uw zaad H996 en tussen H2233 haar zaad H1931 ; datzelve H7218 zal u den kop H7779 H8799 vermorzelen H859 , en gij H6119 zult het de verzenen H7779 H8799 vermorzelen.
  16 H413 Tot H802 de vrouw H559 H8804 zeide Hij H7235 H8687 : Ik zal zeer H7235 H8686 vermenigvuldigen H6093 uw smart H2032 , namelijk uwer dracht H6089 ; met smart H1121 zult gij kinderen H3205 H8799 baren H413 ; en tot H376 uw man H8669 [zal] uw begeerte H1931 [zijn], en hij H4910 H8799 zal over u heerschappij hebben.
  17 H121 En tot Adam H559 H8804 zeide Hij H3588 : Dewijl H8085 H8804 gij geluisterd hebt H6963 naar de stem H802 uwer vrouw H4480 , en van H6086 dien boom H398 H8799 gegeten H834 , waarvan H6680 H8765 Ik u gebood H559 H8800 , zeggende H4480 : Gij zult daarvan H3808 niet H398 H8799 eten H127 ; zo zij het aardrijk H5668 om uwentwil H779 H8803 vervloekt H6093 ; en met smart H398 H8799 zult gij daarvan eten H3605 al H3117 de dagen H2416 uws levens.