Genesis 3

DSV_Strongs(i)
  1 H5175 De slang H1961 H8804 nu was H6175 listiger H4480 dan H3605 al H2416 het gedierte H7704 des velds H834 , hetwelk H3068 de HEERE H430 God H6213 H8804 gemaakt had H559 H8799 ; en zij zeide H413 tot H802 de vrouw H637 : Is het ook H3588 , dat H430 God H559 H8804 gezegd heeft H3808 : Gijlieden zult niet H398 H8799 eten H4480 van H3605 allen H6086 boom H1588 dezes hofs?
  2 H802 En de vrouw H559 H8799 zeide H413 tot H5175 de slang H4480 : Van H6529 de vrucht H6086 der bomen H1588 dezes hofs H398 H8799 zullen wij eten;
  3 H4480 Maar van H6529 de vrucht H6086 des booms H834 , die H8432 in het midden H1588 des hofs H430 [is], heeft God H559 H8804 gezegd H4480 : Gij zult van H3808 die niet H398 H8799 eten H3808 , noch H5060 H8799 die aanroeren H6435 , opdat gij niet H4191 H8799 sterft.
  4 H559 H8799 Toen zeide H5175 de slang H413 tot H802 de vrouw H4191 H8800 : Gijlieden zult den dood H3808 niet H4191 H8799 sterven;
  5 H3588 Maar H430 God H3045 H8802 weet H3588 , dat H3117 , ten dage H4480 als gij daarvan H398 H8800 eet H5869 , zo zullen uw ogen H6491 H8738 geopend worden H430 , en gij zult als God H1961 H8804 wezen H3045 H8802 , kennende H2896 het goed H7451 en het kwaad.
  6 H802 En de vrouw H7200 H8799 zag H3588 , dat H6086 die boom H2896 goed H3978 [was] tot spijze H3588 , en dat H1931 hij H8378 een lust H5869 [was] voor de ogen H6086 , ja, een boom H2530 H8737 , die begeerlijk was H7919 H8687 om verstandig te maken H3947 H8799 ; en zij nam H4480 van H6529 zijn vrucht H398 H8799 en at H5414 H8799 ; en zij gaf H1571 ook H376 haar man H5973 met H398 H8799 haar, en hij at.
  7 H8147 Toen werden hun beider H5869 ogen H6491 H8735 geopend H1992 , en zij H3045 H8799 werden gewaar H3588 , dat H1992 zij H5903 naakt H8609 H0 [waren]; en zij hechtten H8384 H5929 vijgeboombladeren H8609 H8799 samen H6213 H8799 , en maakten H2290 zich schorten.
  8 H8085 H8799 En zij hoorden H6963 de stem H3068 van den HEERE H430 God H1980 H8693 , wandelende H1588 in den hof H7307 , aan den wind H3117 des daags H2244 H8691 . Toen verborg zich H120 Adam H802 en zijn vrouw H4480 voor H6440 het aangezicht H3068 van den HEERE H430 God H8432 , in het midden H6086 van het geboomte H1588 des hofs.
  9 H3068 En de HEERE H430 God H7121 H8799 H413 riep H120 Adam H559 H8799 , en zeide H335 tot hem: Waar [zijt] gij?
  10 H559 H8799 En hij zeide H8085 H8804 : Ik hoorde H6963 Uw stem H1588 in den hof H3372 H8799 , en ik vreesde H3588 ; want H595 ik H5903 [ben] naakt H2244 H8735 ; daarom verborg ik mij.
  11 H559 H8799 En Hij zeide H4310 : Wie H5046 H8689 heeft u te kennen gegeven H3588 , dat H859 gij H5903 naakt H398 H0 [zijt]? Hebt gij H4480 van H6086 dien boom H398 H8804 gegeten H834 , van welken H6680 H8765 Ik u gebood H4480 , dat gij daarvan H1115 niet H398 H8800 eten zoudt?
  12 H559 H8799 Toen zeide H120 Adam H802 : De vrouw H834 , die H5978 Gij bij mij H5414 H8804 gegeven hebt H1931 , die H4480 heeft mij van H6086 dien boom H5414 H8804 gegeven H398 H8799 , en ik heb gegeten.
  13 H3068 En de HEERE H430 God H559 H8799 zeide H802 tot de vrouw H4100 : Wat H2063 [is] dit H6213 H8804 , [dat] gij gedaan hebt H802 ? En de vrouw H559 H8799 zeide H5175 : De slang H5377 H8689 heeft mij bedrogen H398 H8799 , en ik heb gegeten.
  14 H559 H8799 Toen zeide H3068 de HEERE H430 God H5175 tot die slang H3588 : Dewijl H859 gij H2063 dit H6213 H8804 gedaan hebt H859 , zo zijt gij H779 H8803 vervloekt H4480 boven H3605 al H929 het vee H4480 , en boven H3605 al H2416 het gedierte H7704 des velds H5921 ! Op H1512 uw buik H3212 H8799 zult gij gaan H6083 , en stof H398 H8799 zult gij eten H3605 , al H3117 de dagen H2416 uws levens.
  15 H342 En Ik zal vijandschap H7896 H8799 zetten H996 tussen H996 u en tussen H802 deze vrouw H996 , en tussen H2233 uw zaad H996 en tussen H2233 haar zaad H1931 ; datzelve H7218 zal u den kop H7779 H8799 vermorzelen H859 , en gij H6119 zult het de verzenen H7779 H8799 vermorzelen.
  16 H413 Tot H802 de vrouw H559 H8804 zeide Hij H7235 H8687 : Ik zal zeer H7235 H8686 vermenigvuldigen H6093 uw smart H2032 , namelijk uwer dracht H6089 ; met smart H1121 zult gij kinderen H3205 H8799 baren H413 ; en tot H376 uw man H8669 [zal] uw begeerte H1931 [zijn], en hij H4910 H8799 zal over u heerschappij hebben.
  17 H121 En tot Adam H559 H8804 zeide Hij H3588 : Dewijl H8085 H8804 gij geluisterd hebt H6963 naar de stem H802 uwer vrouw H4480 , en van H6086 dien boom H398 H8799 gegeten H834 , waarvan H6680 H8765 Ik u gebood H559 H8800 , zeggende H4480 : Gij zult daarvan H3808 niet H398 H8799 eten H127 ; zo zij het aardrijk H5668 om uwentwil H779 H8803 vervloekt H6093 ; en met smart H398 H8799 zult gij daarvan eten H3605 al H3117 de dagen H2416 uws levens.
  18 H6975 Ook zal het u doornen H1863 en distelen H6779 H8686 voortbrengen H6212 , en gij zult het kruid H7704 des velds H398 H8804 eten.
  19 H2188 In het zweet H639 uws aanschijns H3899 zult gij brood H398 H8799 eten H5704 , totdat H413 gij tot H127 de aarde H7725 H8800 wederkeert H3588 , dewijl H4480 gij daaruit H3947 H8795 genomen zijt H3588 ; want H859 gij H6083 [zijt] stof H413 , en gij zult tot H6083 stof H7725 H8799 wederkeren.
  20 H7121 H8799 Voorts noemde H120 Adam H8034 den naam H802 zijner vrouw H2332 Heva H3588 , omdat H1931 zij H517 een moeder H3605 aller H2416 levenden H1961 H8804 is.
  21 H3068 En de HEERE H430 God H6213 H8799 maakte H120 voor Adam H802 en zijn vrouw H3801 rokken H5785 van vellen H3847 H8686 , en toog ze hun aan.
  22 H559 H8799 Toen zeide H3068 de HEERE H430 God H2005 : Ziet H120 , de mens H1961 H8804 is geworden H4480 als Onzer H259 een H3045 H8800 , kennende H2896 het goed H7451 en het kwaad H6258 ! Nu dan H6435 H0 , dat H3027 hij zijn hand H6435 niet H7971 H8799 uitsteke H3947 H8804 , en neme H1571 ook H4480 van H6086 den boom H2416 des levens H398 H8804 , en ete H2425 H8804 , en leve H5769 in eeuwigheid.
  23 H7971 H8762 Zo verzond hem H3068 de HEERE H430 God H4480 uit H1588 den hof H5731 van Eden H127 , om den aardbodem H5647 H8800 te bouwen H834 H4480 H8033 , waaruit H3947 H8795 hij genomen was.
  24 H1644 H0 En Hij dreef H120 den mens H1644 H8762 uit H7931 H8686 ; en stelde H3742 cherubim H4480 tegen H6924 het oosten H1588 des hofs H5731 van Eden H3858 , en een vlammig lemmer H2719 eens zwaards H2015 H8693 , dat zich omkeerde H8104 H8800 , om te bewaren H1870 den weg H6086 van den boom H2416 des levens.