DSV_Strongs(i)
2
H4428
En de koning
H5927 H8799
ging op
H1004
in het huis
H3068
des HEEREN
H854
, en met
H3605
hem alle
H376
man
H3063
van Juda
H3605
, en alle
H3427 H8802
inwoners
H3389
van Jeruzalem
H3548
, en de priesters
H5030
en de profeten
H3605
, en al
H5971
het volk
H4480
, van
H6996
den minste
H5704
tot
H1419
den meeste
H7121 H8799
; en hij las
H241
voor hun oren
H3605
al
H1697
de woorden
H5612
van het boek
H1285
des verbonds
H1004
, dat in het huis
H3068
des HEEREN
H4672 H8737
gevonden was.
3
H4428
De koning
H5975 H8799
nu stond
H5921
aan
H5982
den pilaar
H3772 H8799
, en maakte
H1285
een verbond
H3068
voor des HEEREN
H6440
aangezicht
H3068
, om den HEERE
H310
na
H3212 H8800
te wandelen
H4687
, en Zijn geboden
H5715
, en Zijn getuigenissen
H2708
, en Zijn inzettingen
H3605
met ganser
H3820
harte
H3605
en met ganser
H5315
ziele
H8104 H8800
te houden
H6965 H8687
, bevestigende
H1697
de woorden
H2063
dezes
H1285
verbonds
H5921
, die in
H2088
dit
H5612
boek
H3789 H8803
geschreven zijn
H3605
. En het ganse
H5971
volk
H5975 H8799
stond
H1285
in dit verbond.
4
H4428
En de koning
H6680 H8762
gebood
H1419 H3548
den hogepriester
H2518
Hilkia
H3548
, en den priesteren
H4932
der tweede ordening
H8104 H8802 H5592
, en den dorpelbewaarders
H4480
, dat zij uit
H1964
den tempel
H3068
des HEEREN
H3605
alle
H3627
gereedschap
H1168
, dat voor Baal
H842
, en voor het [beeld] [van] [het] bos
H3605
, en voor al
H6635
het heir
H8064
des hemels
H6213 H8803
gemaakt was
H3318 H8687
, uitbrengen zouden
H8313 H8799
; en hij verbrandde
H4480 H2351
dat buiten
H3389
Jeruzalem
H7709
in de velden
H6939
van Kidron
H6083
, en liet het stof
H1008
daarvan naar Beth-el
H5375 H8804
dragen.
5
H7673 H0
Daartoe schafte hij
H3649
de Chemarim
H7673 H8689
af
H834
, die
H4428
de koningen
H3063
van Juda
H5414 H8804
gesteld hadden
H6999 H8762
, opdat men roken zou
H1116
op de hoogten
H5892
, in de steden
H3063
van Juda
H4524
, en rondom
H3389
Jeruzalem
H1168
, mitsgaders, die voor Baal
H8121
, de zon
H3394
, en de maan
H4208
, en de [andere] planeten
H3605
, en al
H6635
het heir
H8064
des hemels
H6999 H8764
rookten.
6
H3318 H0
Hij bracht
H842
ook het [beeld] [van] [het] bos
H4480
uit
H1004
het huis
H3068
des HEEREN
H3318 H8686
weg
H4480 H2351
, buiten
H3389
Jeruzalem
H413
, tot
H5158
de beek
H6939
Kidron
H8313 H8799
, en verbrandde
H853
het
H5158
aan de beek
H6939
Kidron
H1854 H8686
, en vergruisde
H6083
het tot stof
H7993 H8686
; en hij wierp
H6083
het stof
H5921
daarvan op
H6913
de graven
H1121
der kinderen
H5971
des volks.
7
H5422 H0
Daartoe brak hij
H1004
de huizen
H6945
der schandjongens
H5422 H8799
af
H834
, die
H1004
aan het huis
H3068
des HEEREN
H834 H8033
waren, alwaar
H802
de vrouwen
H1004
huisjes
H842
voor het [beeld] [van] [het] bos
H707 H8802
weefden.
8
H935 H8686
En hij bracht
H3605
al
H3548
de priesters
H4480
uit
H5892
de steden
H3063
van Juda
H2930 H8762
, en verontreinigde
H1116
de hoogten
H834 H8033
, alwaar
H3548
die priesters
H6999 H8765
gerookt hadden
H4480
, van
H1387
Geba
H5704
af tot
H884
Ber-seba
H5422 H8804
toe; en hij brak
H1116
de hoogten
H8179
der poorten
H834
af, [ook] die
H6607
aan de deur
H8179
der poort
H3091
van Jozua
H8269
, den overste
H5892
der stad
H834
, was, welke
H5921
aan
H376
iemands
H8040
linkerhand
H8179 H5892
was, in de stadspoort [gaande].
9
H389
Doch
H3548
de priesters
H1116
der hoogten
H5927 H8799
offerden
H3808
niet
H413
op
H4196
het altaar
H3068
des HEEREN
H3389
te Jeruzalem
H3588 H518
; maar
H398 H8804
zij aten
H4682
ongezuurde
H8432
[broden] in het midden
H251
van hun broederen.
10
H2930 H8765
Hij verontreinigde
H8612
ook Thofeth
H834
, dat
H1516
in het dal
H1121 H8675 H1121
der kinderen
H2011
van Hinnom
H1115 H376
is, opdat niemand
H1121
zijn zoon
H1323
of zijn dochter
H4432
voor den Molech
H784
door het vuur
H5674 H8687
deed gaan.
11
H7673 H0
En hij schafte
H5483
de paarden
H7673 H8686
af
H834
, die
H4428
de koningen
H3063
van Juda
H8121
voor de zon
H5414 H8804
gesteld hadden
H4480
, van
H935 H8800
den ingang
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN
H413
, tot
H3957
de kamer
H5419
van Nathan-melech
H5631
, den hoveling
H834
, die
H6503
in Parvarim
H4818
was; en de wagenen
H8121
der zon
H8313 H8804
verbrandde hij
H784
met vuur.
12
H4196
Verder de altaren
H834
die
H5921
op
H1406
het dak
H5944
der opperzaal
H271
van Achaz
H834
waren, die
H4428
de koningen
H3063
van Juda
H6213 H8804
gemaakt hadden
H4196
, mitsgaders de altaren
H834
, die
H4519
Manasse
H8147
in de twee
H2691
voorhoven
H1004
van het huis
H3068
des HEEREN
H6213 H8804
gemaakt had
H5422 H0
, brak
H4428
de koning
H5422 H8804
af
H7323 H8799
; en hij verbrijzelde
H4480
ze van
H8033
daar
H7993 H8689
, en wierp
H6083
het stof
H413
daarvan in
H5158
de beek
H6939
Kidron.
13
H1116
De hoogten
H834
ook, die
H5921 H6440
vooraan
H3389
Jeruzalem
H834
waren, dewelke
H4480
waren ter
H3225
rechterhand
H2022
van den berg
H4889
Mashith
H834
, die
H8010
Salomo
H4428
, de koning
H3478
van Israel
H6253
, voor Astoreth
H8251
, het verfoeisel
H6722
der Sidoniers
H3645
, en voor Kamos
H8251
, het verfoeisel
H4124
der Moabieten
H4445
, en voor Milchom
H8441
, den gruwel
H1121
der kinderen
H5983
Ammons
H1129 H8804
, gebouwd had
H2930 H8765
, verontreinigde
H4428
de koning.
14
H7665 H8765
Insgelijks brak hij
H4676
de opgerichte beelden
H3772 H0
, en roeide
H842
de bossen
H3772 H8799
uit
H4390 H8762
; en hij vervulde
H4725
hun plaats
H6106 H120
met mensenbeenderen.
15
H1571
Daartoe ook
H4196
het altaar
H834
, dat
H1008
te Beth-el
H1116
was, [en] de hoogte
H834
, die
H3379
Jerobeam
H1121
, de zoon
H5028
van Nebat
H834
, dewelke
H3478
Israel
H2398 H8689
zondigen deed
H6213 H8804
, gemaakt had
H1571
; te zamen
H1931
dat
H4196
altaar
H1116
en die hoogte
H5422 H8804
brak hij af
H8313 H8799
; ja, hij verbrandde
H1116
de hoogte
H1854 H8689
, hij vergruisde
H6083
ze tot stof
H8313 H8804
, en hij verbrandde
H842
het bos.
16
H2977
En als Josia
H6437 H8799
zich omkeerde
H7200 H8799
, zag hij
H6913
de graven
H834
, die
H8033
daar
H2022
op den berg
H7971 H8799
waren, en zond henen
H3947 H8799
, en nam
H6106
de beenderen
H4480
uit
H6913
de graven
H8313 H8799
, en verbrandde
H5921
ze op
H4196
dat altaar
H2930 H8762
, en verontreinigde
H1697
dat; naar het woord
H3068
des HEEREN
H834
, dat
H376
de man
H430
Gods
H7121 H8804
uitgeroepen had
H834
, die
H428
deze
H1697
woorden
H7121 H8804
uitriep.
17
H559 H8799
Verder zeide hij
H4100
: Wat
H1975
is dat
H6725
voor een grafteken
H834
, dat
H589
ik
H7200 H8802
zie
H582
? En de lieden
H5892
der stad
H559 H8799
zeiden
H413
tot
H6913
hem: Het is het graf
H376
van den man
H430
Gods
H834
, die
H4480
uit
H3063
Juda
H935 H8804
kwam
H428
, en deze
H1697
dingen
H834
, die
H5921
gij tegen
H4196
dit altaar
H1008
van Beth-el
H6213 H8804
gedaan hebt
H7121 H8799
, uitgeroepen heeft.
18
H559 H8799
En hij zeide
H3240 H8685
: Laat hem liggen
H376 H408
, dat niemand
H6106
zijn beenderen
H5128 H8686
verroere
H4422 H8762
. Zo bevrijdden zij
H6106
zijn beenderen
H6106
, met de beenderen
H5030
van den profeet
H834
, die
H4480
uit
H8111
Samaria
H935 H8804
gekomen was.
19
H5493 H0
Daartoe nam
H2977
Josia
H1571
ook
H5493 H8689
weg
H3605
al
H1004
de huizen
H1116
der hoogten
H834
, die
H5892
in de steden
H8111
van Samaria
H834
waren, die
H4428
de koningen
H3478
van Israel
H6213 H8804
gemaakt hadden
H3707 H8687
, om [den] HEERE tot toorn te verwekken
H6213 H8799
; en hij deed
H3605
dezelve naar al
H4639
de daden
H834
, die
H1008
hij te Beth-el
H6213 H8804
gedaan had.