DSV_Strongs(i)
1
H6249 H6240
En het gebeurde in het elfde
H8141
jaar
H259
, op den eersten
H2320
der maand
H3068
, [dat] des HEEREN
H1697
woord
H559 H8800
tot mij geschiedde, zeggende:
2
H1121 H120
Mensenkind
H6865
! daarom dat Tyrus
H3389
van Jeruzalem
H559 H8804
gezegd heeft
H1889
: Heah
H7665 H8738
! zij is verbroken
H1817
, de poort
H5971
der volken
H5437 H8738
; zij is tot mij omgewend
H4390 H8735
; ik zal vervuld worden
H2717 H8717
, zij is verwoest!
3
H559 H8804
Daarom, alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H6865
: Ziet, Ik [wil] aan u, o Tyrus
H7227
! en Ik zal vele
H1471
heidenen
H5927 H8689
tegen u doen opkomen
H3220
, alsof Ik de zee
H1530
met haar golven
H5927 H8687
deed opkomen.
4
H2346
Die zullen de muren
H6865
van Tyrus
H7843 H8765
verderven
H4026
, en haar torens
H2040 H8804
afbreken
H6083
; ja, Ik zal haar stof
H5500 H8765
van haar wegvagen
H6706
, en zal haar tot een gladde
H5553
steenrots
H5414 H8804
maken.
5
H8432
Zij zal in het midden
H3220
der zee
H4894
zijn [tot] uitspreiding
H2764
van netten
H1696 H8765
; want Ik heb het gesproken
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1471
; en zij zal den heidenen
H957
ten roof worden.
6
H1323
En haar dochteren
H7704
, die in het veld
H2719
zijn, zullen met het zwaard
H2026 H8735
gedood worden
H3045 H8804
; en zij zullen weten
H3068
, dat Ik de HEERE ben.
7
H559 H8804
Want alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5019
: Ziet, Ik zal Nebukadrezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H4428
, den koning
H4428
der koningen
H6828
, van het noorden
H6865
tegen Tyrus
H935 H8688
brengen
H5483
, met paarden
H7393
en met wagenen
H6571
, en met ruiteren
H6951
, en [krijgs] vergaderingen
H7227
, en veel
H5971
volks.
8
H1323
Hij zal uw dochteren
H7704
op het veld
H2719
met het zwaard
H2026 H8799
doden
H1785
, en hij zal sterkten
H5414 H8804
tegen u maken
H5550
, en een wal
H8210 H8804
tegen u opwerpen
H6793
, en rondassen
H6965 H8689
tegen u opheffen.
9
H4239 H6904
En hij zal muurbrekers
H2346
tegen uw muren
H5414 H8799
stellen
H4026
, en uw torens
H2719
met zijn zwaarden
H5422 H8799
afbreken.
10
H8229
Vanwege de menigte
H5483
zijner paarden
H80
zal u derzelver stof
H3680 H8762
bedekken
H2346
; uw muren
H7493 H8799
zullen beven
H6963
vanwege het gedruis
H6571
der ruiteren
H1534
, en wielen
H7393
, en wagenen
H8179
, als hij door uw poorten
H935 H8800
zal intrekken
H3996
, gelijk [door] de ingangen
H1234 H8794
ener doorgebrokene
H5892
stad.
11
H6541
Hij zal met de hoeven
H5483
zijner paarden
H2351
al uw straten
H7429 H8799
vertreden
H5971
; uw volk
H2719
zal hij met het zwaard
H2026 H8799
doden
H4676
, en elk een van de kolommen
H5797
uwer sterkten
H776
zal ter aarde
H3381 H8799
nederstorten.
12
H2428
En zij zullen uw vermogen
H7997 H8804
roven
H7404
, en uw koopmanswaren
H962 H8804
plunderen
H2346
, en uw muren
H2040 H8804
afbreken
H2532
, en uw kostelijke
H1004
huizen
H5422 H8799
omwerpen
H68
; en uw stenen
H6086
, en uw hout
H6083
, en uw stof
H8432
zullen zij in het midden
H4325
der wateren
H7760 H8799
werpen.
13
H1995
Zo zal Ik het gedeun
H7892
uwer liederen
H7673 H8689
doen ophouden
H6963
, en het geklank
H3658
uwer harpen
H8085 H8735
zal niet meer gehoord worden.
14
H5414 H8804
Ja, Ik zal u maken
H6706
tot een gladde
H5553
steenrots
H4894
; gij zult zijn [tot] uitspreiding
H2764
der netten
H1129 H8735
, gij zult niet meer gebouwd worden
H3068
; want Ik, de HEERE
H1696 H8765
, heb het gesproken
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
15
H559 H8804
Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H6865
tot Tyrus
H339
: Zullen niet de eilanden
H6963
van het geluid
H4658
uws vals
H7493 H8799
beven
H2491
, als de dodelijk verwonde
H602 H8800
zal kermen
H8432
, wanneer men in het midden
H2027
van u schrikkelijk
H2026 H8736
zal moorden?
16
H5387
En alle vorsten
H3220
der zee
H3381 H8804
zullen afdalen
H3678
van hun tronen
H4598
, en hun mantels
H5493 H8689
van zich doen
H7553
, en hun gestikte
H899
klederen
H6584 H8799
uittrekken
H2731
; met sidderingen
H3847 H8799
zullen zij bekleed worden
H776
, op de aarde
H3427 H8799
zullen zij nederzitten
H7281
, en telken ogenblik
H2729 H8804
sidderen
H8074 H8804
, en over u ontzet zijn;
17
H7015
En zij zullen een klaaglied
H5375 H8804
over u opheffen
H559 H8804
, en tot u zeggen
H3220
: Hoe zijt gij uit de zeeen
H6 H8804
vergaan
H3427 H8737
, gij welbewoonde
H1984 H8794
, gij beroemde
H5892
stad
H2389
, die sterk
H3220
geweest is ter zee
H3427 H8802
, zij en haar inwoners
H2851
; die hunlieder schrik
H5414 H8804
gaven
H3427 H8802
aan allen, die in haar woonden!
18
H339
Nu zullen de eilanden
H2729 H8799
sidderen
H3117
ten dage
H4658
uws vals
H339
; ja, de eilanden
H3220
, die in de zee
H926 H8738
zijn, zullen beroerd worden
H3318 H8800
vanwege uw uitgang.
19
H559 H8804
Want alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5414 H8800
: Als Ik u zal stellen
H2717 H8737
[tot] een verwoeste
H5892
stad
H5892
, gelijk de steden
H3427 H8738
, die niet bewoond worden
H8415
; als Ik een afgrond
H5927 H8687
over u zal doen opkomen
H7227
, en de grote
H4325
wateren
H3680 H8765
u zullen overdekken.
20
H3381 H8689
Dan zal Ik u doen nederdalen
H953
met degenen die in den kuil
H3381 H8802
nederdalen
H5769
tot het oude
H5971
volk
H3427 H8689
, en zal u doen nederliggen
H8482
in de onderste plaatsen
H776
der aarde
H2723
, in de woeste
H5769
plaatsen, [die] van ouds
H953
geweest zijn, met degenen, die in den kuil
H3381 H8802
nederdalen
H3427 H8799
, opdat gij niet bewoond wordt
H6643
; en Ik zal het sieraad
H5414 H8804
herstellen
H776
in het land
H2416
der levenden.