Job 30:8-12

DSV_Strongs(i)
  8 H1121 Zij waren kinderen H5036 der dwazen H1571 , en H1121 kinderen H1097 van geen H8034 naam H5217 H8738 ; zij waren geslagen H4480 uit H776 den lande.
  9 H6258 Maar nu H1961 H8804 ben ik H5058 hun een snarenspel H1961 H8799 geworden, en ik ben H4405 hun tot een klapwoord.
  10 H8581 H8765 Zij hebben een gruwel H4480 aan H7368 H8804 mij, zij maken zich verre H2820 H8804 van mij, ja, zij onthouden H7536 het speeksel H3808 niet H4480 van H6440 mijn aangezicht.
  11 H3588 Want H3499 Hij heeft mijn zeel H6605 H8765 losgemaakt H6031 H8762 , en mij bedrukt H7448 ; daarom hebben zij den breidel H4480 voor H6440 mijn aangezicht H7971 H8765 afgeworpen.
  12 H5921 Ter H3225 rechterhand H6965 H0 staat H6526 de jeugd H6965 H8799 op H7971 H0 , stoten H7272 mijn voeten H7971 H8765 uit H5549 H8799 , en banen H5921 tegen H343 mij hun verderfelijke H734 wegen.