DSV_Strongs(i)
27
H3605
En al
H1992
wat
H3709
op zijn poten
H1980 H8802
gaat
H2416
onder alle gedierte
H702
, op vier
H1980 H8802
[voeten] gaande
H2931
, die zullen u onrein
H5038
zijn; al wie hun dood aas
H5060 H8802
aangeroerd zal hebben
H2930 H8799
, zal onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
28
H5038
Ook die hun dood aas
H5375 H8802
zal gedragen hebben
H899
, zal zijn klederen
H3526 H8762
wassen
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond
H2931
; zij zullen u onrein zijn.
29
H8318
Verder zal u dit onder het kruipend
H776
gedierte, dat op de aarde
H8317 H8802
kruipt
H2931
, onrein
H2467
zijn: het wezeltje
H5909
, en de muis
H6632
, en de schildpad
H4327
, naar haar aard;
30
H604
En de zwijnegel
H3581
, en de krokodil
H3911
, en de hagedis
H2546
, en de slak
H8580
, en de mol;
31
H2931
Die zullen u onrein
H8318
zijn onder alle kruipend
H5060 H8802
gedierte; zo wie die zal aangeroerd hebben
H4194
, als zij dood
H2930 H8799
zijn, zal onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
32
H5307 H8799
Daartoe al hetgeen, waarop [iets] van dezelve vallen zal
H4194
, als zij dood
H2930 H8799
zijn, zal onrein zijn
H6086
, [hetzij] van alle houten
H3627
vat
H899
, of kleed
H5785
, of vel
H8242
, of zak
H3627
, [of] alle vat
H4399
, waarmede [enig] werk
H6213 H8735
gedaan wordt
H4325
; het zal in het water
H935 H8714
gestoken worden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond
H2891 H8804
; daarna zal het rein zijn.
33
H2789
En alle aarden
H3627
vat
H8432
, waarin
H5307 H8799
[iets] van dezelve zal gevallen zijn
H2930 H8799
, al wat daarin is, zal onrein zijn
H7665 H8799
, en gij zult dat breken.
34
H400
Van alle spijze
H398 H8735
, die men eet
H4325
, waarop het water
H935 H8799
zal gekomen zijn
H2930 H8799
, [die] zal onrein zijn
H4945
; en alle drank
H8354 H8735
, die men drinkt
H3627
, zal in alle vat
H2930 H8799
onrein zijn.
35
H5038
En waarop iets van hun dood aas
H5307 H8799
zal vallen
H2930 H8799
, zal onrein zijn
H8574
; de oven
H3600
en de aarden pan
H5422 H8714
zal verbroken worden
H2931
; zij zijn onrein
H2931
, daarom zullen zij u onrein zijn.
36
H4599
Doch een fontein
H953
, of put
H4723
van vergadering
H4325
der wateren
H2889
, zal rein
H5038
zijn; maar wie hun dood aas
H5060 H8802
zal aangeroerd hebben
H2930 H8799
, zal onrein zijn.
37
H5038
En wanneer van hun dood aas
H5307 H8799
zal gevallen zijn
H2221
op enig zaaibaar
H2233
zaad
H2232 H8735
, dat gezaaid wordt
H2889
, dat zal rein zijn.
38
H4325
Maar als water
H2233
op het zaad
H5414 H8714
gedaan zal worden
H5038
, en van hun dood aas
H5307 H8804
daarop zal gevallen zijn
H2931
, dat zal u onrein zijn.
39
H929
En wanneer van de dieren
H402
, die u tot spijze zijn
H4191 H8799
, [iets] zal gestorven zijn
H5038
, wie deszelfs dood aas
H5060 H8802
zal aangeroerd hebben
H2930 H8799
, zal onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
40
H5038
Ook die van hun dood aas
H398 H8802
gegeten zal hebben
H899
, zal zijn klederen
H3526 H8762
wassen
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond
H5038
; en die hun dood aas
H5375 H8802
zal gedragen hebben
H899
, zal zijn klederen
H3526 H8762
wassen
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
41
H8318
Voorts alle kruipend
H776
gedierte, dat op de aarde
H8317 H8802
kruipt
H8263
, zal een verfoeisel
H398 H8735
zijn; het zal niet gegeten worden.
42
H1512
Al wat op zijn buik
H1980 H8802
gaat
H1980 H8802
, en al wat gaat
H702
op zijn vier
H7235 H0
[voeten], of al wat vele
H7272
voeten
H7235 H8688
heeft
H8318
, onder alle kruipend
H776
gedierte, dat op de aarde
H8317 H8802
kruipt
H398 H8799
, die zult gij niet eten
H8263
, want zij zijn een verfoeisel.