Acts 18:14-17 En als Paulus zijn mond zou opendoen , zeide Gallio tot de Joden : Zo er enig ongelijk , of kwaad stuk begaan ware , o Joden , zo zou ik met reden ulieden verdragen;

DSV_Strongs⁽ⁱ⁾

14 G1161 En G3972 als Paulus G4750 [zijn] mond G3195 G5723 zou G455 G5721 opendoen G2036 G5627 , zeide G1058 Gallio G4314 tot G2453 de Joden G3303 : G1487 G3767 Zo G5100 er enig G92 ongelijk G2228 , of G4190 kwaad G4467 stuk G2258 G5713 [begaan] ware G5599 , o G2453 Joden G302 , zo zou G2596 ik met G3056 reden G5216 ulieden G430 G5633 verdragen;

15 G1161 Maar G1487 indien G2213 er geschil G2076 G5748 is G4012 over G3056 een woord G2532 , en G3686 namen G2532 , en G3551 [over] de wet G2596 , die onder G5209 u G3700 G5695 is, zo zult gij zelven toezien G1063 ; want G1473 ik G1014 G5736 wil G5130 over deze dingen G3756 geen G2923 rechter G1511 G5750 zijn.

16 G2532 En G556 G5656 hij dreef G846 hen G575 weg van G968 den rechterstoel.

17 G1161 Maar G3956 al G1672 de Grieken G1949 G5637 namen G4988 Sosthenes G752 , den overste der synagoge G5180 G5707 , en sloegen G1715 [hem] voor G968 den rechterstoel G2532 ; en G1058 Gallio G3199 G trok zich G3762 geen G5130 van deze dingen G3199 G5707 aan.