DSV_Strongs(i)
28
H7794
En wanneer een os
H376
een man
H802
of een vrouw
H5055 H8799
stoot
H4191 H8804
, dat hij sterft
H7794
, zal de os
H5619 H8800
zekerlijk
H5619 H8735
gestenigd worden
H1320
, en zijn vlees
H398 H8735
zal niet gegeten worden
H1167
; maar de heer
H7794
van den os
H5355
zal onschuldig zijn.
29
H7794
Maar indien de os
H8543 H8032
te voren
H5056
stotig geweest is
H1167
, en zijn heer
H5749 H8717
is daarvan overtuigd geweest
H8104 H8799
, en hij hem niet bewaard heeft
H4191 H8689
, en hij doodt
H376
een man
H802
of een vrouw
H7794
, zo zal die os
H5619 H8735
gestenigd worden
H1167
, en zijn heer
H4191 H8714
zal ook gedood worden.
30
H3724
Indien hem losgeld
H7896 H8714
opgelegd wordt
H6306
, zo zal hij tot lossing
H5315
zijner ziel
H5414 H8804
geven
H7896 H8714
naar alles, wat hem zal opgelegd worden;
31
H1121
Hetzij dat hij een zoon
H5055 H8799
gestoten heeft
H176
, of
H1323
een dochter
H5055 H8799
gestoten heeft
H4941
, naar dat recht
H6213 H8735
zal hem gedaan worden.
32
H7794
Indien de os
H5650
een knecht
H519
of een dienstmaagd
H5055 H8799
stoot
H113
, hij zal zijn heer
H7970
dertig
H8255 H3701
zilverlingen
H5414 H8799
geven
H7794
, en de os
H5619 H8735
zal gestenigd worden.
33
H376
En wanneer iemand
H953
een kuil
H6605 H8799
opent
H376
, of wanneer iemand
H953
een kuil
H3738 H8799
graaft
H3680 H8762
, en hij dekt
H7794
hem niet toe, en een os
H2543
of ezel
H5307 H8804
valt daarin;
34
H1167
De heer
H953
des kuils
H7999 H8762
zal het vergelden
H1167
; hij zal aan deszelfs heer
H3701
het geld
H7725 H8686
wederkeren
H4191 H8801
; doch dat dode zal zijns wezen.
35
H376
Wanneer nu iemands
H7794
os
H7453
den os van zijn naaste
H5062 H8799
kwetst
H4191 H8804
, dat hij sterft
H2416
, zo zal men den levenden
H7794
os
H4376 H8804
verkopen
H3701
, en het geld
H2673 H8804
daarvan half en half delen
H4191 H8801
, en den dode
H2673 H8799
zal men ook half en half delen.